Grabbelkaas 2010

De jongste speler begint en gooit met de dobbelstenen bovenop het grote blok kaas.
• Het symbool op de dobbelsteen geeft de vorm van de kaas aan dat de spelers moeten zoeken: cirkel, driehoek of vierkant.
• De grootte van de dobbelsteen geeft de grootte van het stuk kaas aan: klein (1 gat), middel (2 gaten) of groot (3 gaten). (zie afbeelding) Iedere speler mag op zijn beurt de dobbelstenen gooien. De dobbelstenen geven een vorm aan van de kaas die de spelers uit de muizenval moeten pakken en op hun bord moeten leggen. Gooi de dobbelstenen bovenop de muizenval, tussen de borden. Wacht totdat iedereen de afbeeldingen op de
dobbelstenen heeft gezien. Degene die de dobbelstenen heeft gegooid roept nu: ‘Say Cheese!’ Hierop volgend roept iedereen: ‘Cheese!’ en pakt iedereen zijn lepel om zo snel mogelijk de juiste stukjes kaas te pakken. De spelers leggen de drie juiste stukjes kaas op hun bord, zodat hiermee de muizen gevoerd kunnen worden. De speler die als eerst de stukjes kaas op het bord legt heeft deze ronde gewonnen en mag een muis van eigen kleur vangen. Leg de muizen die je hebt gewonnen voor je op tafel. ‘Cat’ regel: Het is ook mogelijk om ‘cat’ te gooien met de middelgrote dobbelsteen. Wanneer dit gebeurt wachten de spelers niet op het ‘Say Cheese’ teken, maar proberen zij zo snel mogelijk een muis van eigen kleur te pakken, om de kat voor te zijn. Degene die als eerste de juiste muis op het bord heeft liggen, is de winnaar van deze ronde en mag de muis houden. De winnaar is de eerste speler die 3 muizen van eigen kleur heeft gevangen.