Bron: Spellenlab
Het thema is voor kleuters erg herkenbaar: balletjes in de soep. Balletjes (op kartonnen kaartjes) moeten in de soepkommen terechtkomen. Er mogen echter niet meer balletjes in de kommen zitten dan aangeduid door het getalbeeld op de kaart.
In het boekje worden verschillende spelvarianten verklaard, zowel voor jongere als oudere kleuters.
Voorbeeld van een spel:
De gehaktbalkaartjes worden verdekt op de soeppot gelegd.
Elke speler neemt 4 soepkomkaarten (van elke soort 1) en legt ze open voor zich. De speler trekt een kaartje met soepbal en kijkt op welke kaart dit kan gelegd worden. De soepkomkaarten kunnen niet meer balletjes bevatten dan door de getalbeelden worden aangegeven. Soms kan een speler een soepballetje niet meer aanleggen omdat er op elke kaart al teveel liggen. Dan vliegt de soepbal weer in de soeppot.
Trekt een speler een kaartje van prei, zout of ui, dan leg hij dit kaartje terug in de soeppot en mag in ruil 2 kaartjes nemen.
Wie als eerste al zijn kommetjes met balletjes gevuld heeft, is de winnaar van het spel.
Dit spel is een inoefening van de getalbeelden herkennen, hoeveelheden vergelijken en aanvullen. Het kan zowel thuis al is de klas gespeeld worden.
Het materiaal kon toch iets beter uitgewerkt worden:
De kaartjes met de soepballetjes zijn erg klein. De prent met de soeppot is op een onvoldoende stevig papier gedrukt, waardoor deze voor kleuters onvoldoende stevig is. De kaarten met de soepkommen daarentegen zijn wel van voldoende kwaliteit. De tekeningen zijn duidelijk, maar wel eerder eenvoudig en schools en daardoor niet zo aantrekkelijk.