Bron: Spellenlab
Dit kaartspel lijkt op het eerste zicht veelbelovend. De vormgeving van de kaarten ziet er erg leuk uit. Jammergenoeg is het speelplezier en de herspeelbaarheidsfactor miniem. Wie eindelijk aan de spelregels uitraakt, kan kiezen tussen 3 spelvarianten waarvan er uiteindelijk maar 1 interessant en strategisch lijkt.
Er worden 5 basiskaarten op de tafel gelegd waar de torens op gebouwd worden. De andere kaarten worden verdekt op een stapel gelegd. De spelers nemen elk om beurt een kaart en leggen die aan bij één van de basistorens. Bovenkaarten leggen de spelers op één van hun eigen torens, onderkaarten leggen ze onderaan, tussenkaarten tussen 2 basistorens en naastkaarten ernaast.
Wanneer je een tussen- of naastkaart niet meer kan plaatsen, begin je aan een nieuwe toren, die zal beslissen wanneer het spel eindigt.
Een toren wordt afgewerkt met een dakkaart die op één van de torens wordt gelegd. Wanneer de bijgebouwde toren wordt afgewerkt met een dakkaart, is het spel afgelopen. De spelers tellen dan hun scores op aan de hand van de gespeelde kaarten en wie de meeste punten heeft, wint het spel.
De vormgeving die op het eerste zicht erg aantrekkelijk lijkt, heeft ook een minpuntje. De rugzijde van de kaarten heeft een bijna symmetrische tekening, waardoor sommige kaarten ondersteboven in het spel terechtkomen. Dit geeft een nadeel voor de ene speler en natuurlijk een voordeel voor de andere speler, waardoor het spel niet eerlijk kan verlopen.