Bron: Spellenlab
Elke speler start met 6 goudklompen.
Alle goudklompjes liggen op een stapel, daarnaast alle paarden, daarnaast alle varkens, daarnaast alle ganzen en ten slotte het klavertje vier.
Er wordt gedobbeld:
- de rode dobbelsteen geeft aan hoeveel van dezelfde plaatjes je moet afgeven.
- de blauwe dobbelsteen geeft aan hoeveel plaatjes van de volgende stapel je mag nemen.
Kun of wil je niet ruilen? Dan mag je twee goudklompjes nemen.
Wie als eerste het klavertjevier op de kop kan tikken, is de winnaar.
Dit is een heel eenvoudig ruilspel. Toch leert het de spelers de waarde van hoeveelheden goed inschatten. Doorheen het spel voelen de spelers welke ruil minder interessant is (vb. 5 afgeven en 1 krijgen). Door dit inzicht in hoeveelheden, kunnen ze keuzes maken en hun kans op winst verhogen.