Sum Sum 2012
Categorie:
Uitgever:
Auteur:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Bron:
De bijtjes verzamelen bloemennectar. Wie kan de meeste druppels verzamelen? Met een beetje geluk met de dobbelsteen, concentratie en een goede strategie wordt jij misschien wel de winnaar.
Omschrijving
Bron: Spellenlab
In dit spel proberen speleers zoveel mogelijk nectar te verzamelen. De potten met de meeste nectardruppels zijn natuurlijk de belangrijkste.
Het spel bevat - zoals bij sommige andere 'Beleduc-spellen' een ronde stoffen spelbord. Daarop worden alle houten kaartjes gelegd met de bloesems naar boven. Deze bloesems kunnen 4 kleuren hebben: rood, geel, blauw en wit. De eerste speler dobbelt met de kleurendobbelsteen. - Dobbelt hij een kleur, dan mag deze speler een kaartje met een bloesem in deze kleur opnemen. Hij toont de achterkant van dit kaartje aan alle spelers, zodat zij kunnen zien hoeveel nectardruppels er op dit kaartje te zien zijn, daarna legt hij dit kaartje voor zich neer, met de bloesem naar boven.
- Dobbelt de speler een regenwolk, dan heeft hij pech. Hij kan nu niets doen: als het regent zijn de bijenvleugeltjes immars nat en kunnen ze niet vliegen.
- Dobbelt een speler een pot met nectar, dan mag hij een kaartje naar keuze opnemen. Hij kan daarbij kiezen tussen een kaartje uit het midden of een kaartje van één van de spelers.
Dobbelt de speler een kleur die niet meer voorhanden is in het midden, dan mag hij een kaartje nemen van een andere speler.
Er wordt verder gespeeld tot alle kaartjes verdeeld zijn onder de spelers. Daarna tellen alle spelers de nectardruppels.
Dit spel heeft heel wat in zich: zo oefenen de spelers de kleuren, moeten ze druppels tellen, en leren ze geconcentreerd en strategisch spelen. Zo is het heel belangrijk dat ze onthouden waar de kaartjes met de meeste druppels liggen en dat ze goed weten welke speler de meeste kaartjes heeft. Een hele boterham voor jonge spelers, maar na enkele keren spelen, hebben ze zeker inzicht in het spel.
Het spel bevat - zoals bij sommige andere 'Beleduc-spellen' een ronde stoffen spelbord. Daarop worden alle houten kaartjes gelegd met de bloesems naar boven. Deze bloesems kunnen 4 kleuren hebben: rood, geel, blauw en wit. De eerste speler dobbelt met de kleurendobbelsteen. - Dobbelt hij een kleur, dan mag deze speler een kaartje met een bloesem in deze kleur opnemen. Hij toont de achterkant van dit kaartje aan alle spelers, zodat zij kunnen zien hoeveel nectardruppels er op dit kaartje te zien zijn, daarna legt hij dit kaartje voor zich neer, met de bloesem naar boven.
- Dobbelt de speler een regenwolk, dan heeft hij pech. Hij kan nu niets doen: als het regent zijn de bijenvleugeltjes immars nat en kunnen ze niet vliegen.
- Dobbelt een speler een pot met nectar, dan mag hij een kaartje naar keuze opnemen. Hij kan daarbij kiezen tussen een kaartje uit het midden of een kaartje van één van de spelers.
Dobbelt de speler een kleur die niet meer voorhanden is in het midden, dan mag hij een kaartje nemen van een andere speler.
Er wordt verder gespeeld tot alle kaartjes verdeeld zijn onder de spelers. Daarna tellen alle spelers de nectardruppels.
Dit spel heeft heel wat in zich: zo oefenen de spelers de kleuren, moeten ze druppels tellen, en leren ze geconcentreerd en strategisch spelen. Zo is het heel belangrijk dat ze onthouden waar de kaartjes met de meeste druppels liggen en dat ze goed weten welke speler de meeste kaartjes heeft. Een hele boterham voor jonge spelers, maar na enkele keren spelen, hebben ze zeker inzicht in het spel.
