Bron: Spellenlab
De doos bevat allerlei materiaal rond de brandweer en de hulpdiensten: er zijn 9 kaartjes waarop de uitrusting van de brandweer te zien is en er zijn 4 kaartjes met noodgevallen. In de doos vind je ook 3 houten voertuigen (brandweerwagen, politieauto en ziekenwagen) en een speciale dobbelsteen.
In het spelregelboekje zijn een aantal basisideeën opgenomen:
1 Kaartjes en voertuigen laten benoemen: wat is het? Waarvoor wordt het gebruikt?
Kinderen kunnen reeds korte verhalen verzinnen waarin één of meerdere woorden van de kaartjes in voor komen.
2 Een actiespel: Een tekst (enkele voorbeelden in het spelregelboekje) wordt voorgelezen. Wanneer de kinderen één van de woorden hoort die op een kaartje te zien is, of die voorgesteld wordt door een houten speelstuk, nemen ze zo snel mogelijk het kaartje of het speelstuk in handen. Wie op het einde de meeste kaartjes of voertuigen voor zich liggen heeft, is de winnaar.
3 Een memoryspel: Hiervoor moeten de kinderen de kaarten en de voertuigen reeds kennen. Er worden zes voertuigen en kaartjes op de tafel gelegd. De rest verdwijnt in de doos. Er wordt een verhaaltje voorgelezen waarbij de woorden van op de kaartjes en voertuigen voorkomen. Wanneer een woord wordt genoemd dat op de tafel ligt, gebeurt er niks. Wanneer een woord wordt genoemd van een voorwerp dat in de doos zit, roept één van de kinderen het woord en wordt gecontroleerd of het overeenkomstige kaartje/ voertuig in de doos zit. Is het juist, dan mag deze speler het kaartje behouden.
Wordt wat later een woord genoemd van een kaartje dat al bij een andere speler ligt, dan roepen de andere spelers: 'Dat is al weg!'. Wie op het einde van het spel de meeste kaarten en voertuigen verzameld heeft, is de winnaar.
Verdere spelideeën:
1 Alarm!!: De vier kaarten met noodgevallen worden in het midden van de tafel gelegd. De voertuigen worden erbij gelegd. IN dit spel wordt met de dobbelsteen gespeeld.
De eerste speler begint en dobbelt. Is er een kleur te zien, dan neemt hij het overeenkomstige voertuig en zet dit voor zich. Is er een vraagteken te zien, dan mag hij een voertuig naar keuze voor zich zetten. Is er een kruis te zien? Dan roept deze speler de naam van een noodgeval en legt het passende kaartje voor zich.
Wanneer alle kaartjes en voertuigen weg zijn, tellen alle spelers hun kaartjes en voertuigen. Wie er de meeste heeft, wint dit spel.
2 Wat kan je ermee doen?
Alle uitrustingskaartjes worden open op de tafel gelegd.
De eerste speler neemt een kaartje in gedachten. Hij vertelt wat er met dit materiaal gedaan kan worden. De andere spelers raden over welke afbeelding het hier gaat.
Een groot aanbod aan activiteiten dus, die de woordenschat omtrent 'de brandweer' uitbreiden.