Farbenzwerge - Kennst du die Farben? (Kleurendwergen - Ken je de kleuren?) 2008

Kleurendwergen is na Getallendwergen en Letterdwergen het derde spel bij HABA van dit auteursduo. Het spelsysteem is analoog: de doos bevat kaarten met afbeeldingen en de spelers moeten goed kijken en correct verwoorden wat ze op de kaart zien.
Dit maal wordt op de kleuren gelet.
In het midden van de tafel wordt het speelbord, met gekleurde velden tussen acht verschillend gekleurde dwergenhuisjes, gelegd. Een gemeenschappelijke pion, een dwerg, wordt op een veld naar keuze geplaatst. Wie deze dwerg op een dwergenhuis laat eindigen, krijgt een geschenk. De speler die als eerste vijf geschenken verzamelt, wint het spel. De wijze van voortbewegen gebeurt, zoals in de andere spellen uit de reeks, zonder dobbelsteen.
Net zoals ‘Getallendwergen’ neemt de speler aan beurt een kaart, draait deze om en vertelt wat er op afgebeeld staat. Elke tekening kan uit één of meerdere kleuren bestaan. De speler moet vertellen wat hij ziet en in welke kleur hij dit ziet. Zo kan je een oranje wortel opmerken of de groene steel aan die wortel. De centrale dwerg wordt dan naar het eerstvolgende vakje van die kleur op het speelbord verplaatst.
Als hierdoor de dwerg op een huisje terechtkomt, dan ontvang je een geschenk (kleine kaartjes die bij de start van het spel over die huisjes verdeeld werden). Eindigt de dwerg op een gewoon gekleurd vakje dan krijg je helaas geen geschenk.
Tussen de 50 kaarten zitten er 36 met gekleurde voorwerpen. Op 6 kaarten staat de fee Vergeet-mij-niet. Deze fee brengt de dwerg meteen naar een huis naar keuze. Het enige wat je moet doen is een voorwerp uit je omgeving benoemen dat de kleur heeft van het huisje waar je naar toe wil vliegen.
Op 8 andere kaarten staat het aardmannetje Poespas. Die heeft een gekleurde toverbal bij zich. Als je een voorwerp kan bedenken dat dezelfde kleur heeft als die toverbal, mag je de dwerg verplaatsen naar het eerstvolgende bijpassende veld.
De spelregels zorgen nog voor een variant voor wat oudere spelers alsook een coöperatieve variant.
Commentaar
Het spelprincipe blijft bekoren. Ook hier werd alle spelmateriaal voortreffelijk ontworpen of getekend. De kleuters moeten echt nadenken over acht verschillende kleuren. Ze moeten die niet alleen herkennen op kaarten, maar ze moeten ook de ruimte (living, speelkamer, kleuterklas...) waar ze zich in bevinden onderzoeken. Soms moet ook wat abstract gedacht worden (voorwerpen benoemen in een bepaalde kleur die nog niet op de kaarten verschenen of die nog niemand vermeld heeft). Een aanrader.