Berenneuzen 2007

Uitgever:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Herkomst:
aankoop VIVES
Bron:

Omschrijving

Bron: Spellenlab
Acht houten berenneuzen in verschillende kleuren worden in een grote cirkel op tafel geplaatst. De grote berenfiguur wordt naast een gekleurde neus naar keuze geplaatst en de bonte berenkaart wordt over een andere neus naar keuze gelegd. De overige 24 kaarten tonen 3 keer 8 verschillend gekleurde beren. Elke speler krijgt zes dergelijke kaarten.
De speler aan beurt gooit de 1-2-3-dobbelsteen (met afdrukken van berenpootjes i.p.v. stippen) en mag de grote berenfiguur evenveel plaatsen naar links of rechts verplaatsen. Hij zal proberen de grote beer te doen eindigen bij een neus waarvan hij een passende gekleurde berenkaart bezit. Als dit lukt dan legt hij een eigen berenkaart over de gekleurde neus. Indien niet dan komt gewoon de volgende speler aan beurt.
Eindigt de grote berenfiguur naast de bonte berenkaart dan mag de speler geen kaart afleggen maar mag hij wel de bonte berenkaart bij een andere gekleurde neus plaatsen.
De speler die als eerste alle eigen kaarten kan uitspelen, wint het spel.
De dobbelsteen en de bonte berenkaart zorgen ervoor dat het spel een redelijk grote geluksfactor bezit. Maar doordat je steeds kan kiezen of je de beer links of rechts verplaatst, krijgen de jonge spelers toch wat keuzemogelijkheden. De meeste jongere kleuters (vanaf 4 jaar) begrijpen de zin van de bonte berenkaart niet. Zij verplaatsen de kaart zomaar zonder na te denken. Er kan nochtans rekening gehouden worden met het feit dat van elke kleur 3 berenkaarten in het spel zijn en het dus geen zin heeft om de bonte kleurenkaart op een gekleurde neus waar reeds drie kaarten liggen te plaatsen. Neuzen waar geen of weinig kaarten liggen zijn zinvol omdat je hierdoor verhindert dat spelers deze berenkaart kunnen uitspelen. De spelregel is goed bedoeld maar mist hier zijn effect.
Met 4 spelers komt het spel te langdradig over. Dan duurt het langer dan de aangegeven 10 minuten.
Voor wat oudere kinderen stelt de auteur een variant voor waarbij elke speler bij aanvang een honingdruppeltje krijgt. Hij kan dit druppeltje inzetten buiten zijn beurt als de beer verplaatst wordt naar een gekleurde neus waar hij ook een passende berenkaart van bezit. Spelers kunnen zo buiten hun beurt toch berenkaarten uitspelen. De uitgespeelde honingdruppeltjes worden bij de neus op tafel geplaatst. Spelers die bij hun beurt de berenfiguur daar doen eindigen kunnen ofwel een passende berenkaart uitspelen ofwel de daar liggende druppeltjes in de hand nemen.
Met berenneuzen leren jonge kinderen 8 verschillende kleuren onderscheiden en maken ze kennis met een kleine portie tactiek (in welke richting verplaatst ik de figuur rekening houdend met de dobbelsteenworp?).
Aantal spelers 2-4 spelers
Speelduur 16' tot 45'
Leeftijdscategorie Kleuters
Moeilijkheidsgraad eenvoudig
Berenneuzen