Hase Hannes 2003

Categorie:
Uitgever:
Land van oorsprong:
Beschikbare talen:
Bron:

Omschrijving

Bron: Spellenlab
Dit mooi verpakte spel, heeft heel veel weg van ‘het UNO-systeem’: een speler legt een kaart en de volgende speler legt een kaart met één of meerdere gelijkaardige kenmerken. Bij dit paasei-spel gaat het om kleuren en patronen.
32 kaarten met paaseieren, 5 paashazen en 3 rotte eieren worden geschud en elke speler krijgt 5 kaarten. De overige kaarten worden verdekt als reststapel in het midden gelegd. De bovenste kaart wordt opengelegd en vormt zo de startkaart.
De eerste speler zoekt nu een handkaart met ofwel dezelfde kleur ofwel hetzelfde patroon en legt die bovenop de startkaart. Daarna is de volgende speler aan de beurt. Kan je geen handkaart uitspelen, dan neem je een extra kaart van de reststapel.
Bij het leggen van een haaskaart krijg je een houten haas en die beschermt je tegen het nemen van een extra kaart. Legt een andere speler een haaskaart dan verhuist de houten haas naar hem en is de vorige speler niet langer meer beschermd. Bij het uitspelen van een rot ei moet de volgende speler een beurt overslaan. Een haaskaart en een rot ei kunnen op het even welk kleur worden gelegd. De speler die het eerst zijn handkaarten kan uitspelen, wint dit spel.
Een eerste vorm van UNO maar heel toegankelijk voor kleuters. De kaartjes lijken ons echter niet zo stevig, zeker als we het doelpubliek (kleuters) voor ogen houden.
Aantal spelers 2-4 spelers
Speelduur 16' tot 45'
Leeftijdscategorie Kleuters
Moeilijkheidsgraad eenvoudig
Hase Hannes