Bron: Spellenlab
Bij de farao’s is het erop of eronder. De steenrijke heersers laten een schat in hun piramiden begraven, maar zeggen nooit waar die zich exact bevindt. Waar ligt wat? Daar is maar één remedie voor: elke piramide één voor één uitgraven en onderzoeken. Een goed geheugen is hier onontbeerlijk.
Met dit spel heeft de auteur Gunter Baars de categorie van zoekspellen een nieuwe dimensie gegeven. Wie kan achterhalen onder welke piramiden de heilige hond zit en waar de andere elf schatten zitten, heeft nog bijlange niet het spel gewonnen. Men moet ook achterhalen hoe je er terecht komt.
Het spel zelf kent drie niveaus. Het basisniveau, goed voor kinderen vanaf 8 jaar, speelt zich af in een beige zandvlakte met 47 piramiden op een raster met 48 kuilen. Vooraf werden een dozijn voorwerpen willekeurig in de kuilen geplaatst. Eén kuil blijft open (omdat er geen piramide op staat). Een schatkaart wordt omgedraaid en de zoektocht begint. De eerste speler verschuift net zolang piramides tot er een schat ontdekt wordt. Komt de schat overeen met die op de kaart, dan krijgt de speler de kaart en een punt en de zoektocht naar de volgende schat begint. Stoot de speler echter op een verkeerde schat dan zoekt de volgende speler verder.
Niet alles verloopt echter naar wens: waar je een gebit verwacht, ligt een hoorn. En waar de sphinx zou moeten liggen, rust in feite een mummie. Bovendien moeten door bepaalde kaarten ook raadsels opgelost worden. Onder de schatkaarten die meer punten opbrengen, liggen gebeurteniskaarten die concentratie, combinatie en geheugencapaciteiten op de proef stellen. Daardoor verloopt dit spel steeds weer anders dan dat je wenst.
De schatten moeten in een bepaalde volgorde gezocht worden. Je geheugen speelt dus een heel belangrijke rol.
Een prima gezinsspel al was het maar omdat onze kinderen een veel beter geheugen hebben.