Bron: Spellenlab
Eerst stel je het spelbord samen door de vier puzzelstukken passend ineen te puzzelen. Op de voorkant staat een parcours afgebeeld bestaande uit 7 stappen (moeilijke variant), op de achterzijde uit 10 stapjes (iets makkelijker). De wolf wordt op het spelbord geplaatst. Aan de rand worden straks de gebogen dominotegels gelegd. 18 Dominotegels liggen verdekt naast het spelbord. Vooraf trek je een starttegel met daarop één van de vier figuurtjes die ook op de tegels voorkomen. Op de tegels staan telkens twee figuren uit het sprookjesboek (roodkapje, de geitjes, de drie biggetjes en een jongetje). Je draait een tegel om en kijkt of je die passend (vb. roodkapje bij roodkapje) kan aanleggen. Komt een figuurtje overeen, dan leg je de dominotegel passend aan. Dit kan zowel aan de linker- als aan de rechterkant. Past het figuurtje niet, dan leg je de dominotegel verdekt terug op dezelfde plaats. Onder de verdekte dominotegels zijn er ook enkele bijzondere: de wolf (2 stapjes vooruit), de jager (onthouden waar die ligt en proberen als laatste tegel te leggen). Op zes dominotegels staat ook een symbool van een dobbelsteen: dan gooi je met de dobbelsteen en verplaats je de wolf de gegooide ogen (0 - 2) vooruit. Bij zes dominotegels staat een “buh”: de wolf schrikt en je mag de wolf één stapje achteruit zetten.
Geraakt de wolf als eerste bij het sprookjesboek, dan wint de wolf. Maken de spelers de cirkel rond met de dominotegels en de wolf heeft het sprookjesboek nog niet bereikt, dan winnen de spelers.
Een leuk spel voor kleuters waarbij er veel overlegd kan worden. Tijdens het uitproberen met kleuters merkten we dat je best eerst een partijtje speelt met OPEN kaartjes. Ook moeten kleuters zich aanpassen aan de gebogen vorm van de dominokaartjes.
Voor ons zeker een aanwinst bij de coöperatieve spellen voor de allerkleinsten.