Bron: Spellenlab
Het spel bevat 54 kaarten, 9 soorten: taarten, bloemen, dino's, kledij, katten,... met elk 6 verschillende exemplaren.
Bij de start van de ronde wordt de bovenste kaart van de gedekte stapel open op tafel gelegd.
Iedereen zoekt zo snel mogelijk naar de 'indringer' op de kaart, vb. op de taartkaart staat een kleine gele dino, op de dinokaart, staat een kleine kat, op de kledijkaart staat ijscoupe, op de vissenkaart staat een kerstmuts (zie speldoos).
De eerste speler die de indringer vindt, wijst die aan en roept hardop wat het is. Als het goed is, wint hij de kaart. Als het niet goed is, zoeken de andere spelers verder en gaat deze speelronde verder zonder hem.
Dit zoekspel is oké. De kaarten zijn klein voor de jongste spelers of om met 4 rond de tafel te zitten. Bepaalde zijn makkelijker te vinden (éénkleurig) dan andere (veelkleurige kaarten). De stapel helemaal uitspelen, werkt niet zo motiverend, vandaar de twee hartjes.
Nauwkeurig zoeken, visuele discriminatie wordt hierbij wel geoefend. We zien het spel dan eerder als volgt te gebruiken: elke speler krijgt 10 of 20 seconden om de indringer te zoeken, lukt het niet, dan gaat de kaart door naar de volgende speler. Zo kan er beter gekeken worden op de kleine kaarten. Zo zie je ook individueel welke speler bij welke kaarten het grootste succes boekt.