Bron: Spellenlab
De rups wordt in elkaar gepuzzeld.
De opdrachtenkaarten worden naar boven gelegd met de zijde waar geen rups op afgebeeld staat.
In de eerste variant (eenvoudig) worden de gaten in de rups opgevuld met de gekleurde schijven aan de grijze zijde. In deze opdracht wordt enkel op vorm gespeeld.
In de tweede variant komt naast de vorm ook hier en daar kleur aan bod.
In de derde variant moet telkens kleur en vorm juist gecombineerd worden.
De tweejarige peuter kan in het eerste niveau makkelijk de overeenkomstige vormen herkennen uit de houten blokken, maar herkent niet snel de volgorde die op de rups gelegd moet worden. De abstractie is te moeilijk om dezelfde volgorde op de rups te leggen.
Oplossing: met de jongste peuters tonen we eerst de zijde met de oplossing. Daarop zien ze de rups en kunnen ze de juiste vormen naleggen en zo verder opbouwen.
Pijltjes van de leesrichting toevoegen, kunnen bij deze opdrachtenkaartjes ook helpen.