Bron: Spellenlab
Elke speler heeft een figuurtje en moet door een kasteel wandelen. Een dobbelsteen bepaalt hoe ver je kunt gaan. Er zijn situaties onderweg die je terugwijzen naar een bepaald punt.
Een soort ganzenspel in groot formaat met grappige valstrikken. In tegenstelling tot de vorige spellen beginnen de spelers hier bovenaan de trap. Ze proberen zo snel mogelijk het spel (de doos) uit te komen. Wie het eerst buiten raakt, wint het spel.
Bovenaan bevindt zicht een lichtgevend spook met daarin een knikker. Wanneer een speler het spook dobbelt, wordt de knikker geactiveerd. Deze zoekt zich dan een weg in het spel en activeert enkel vallen in het spookslot.
Het spel heeft, net zoals in de eerste versie, nog steeds veel tijd nodig om opgebouwd te worden. De knikker activeerde bij ons heel vaak de bijl, terwijl de knikker toch de andere kant uitging. Niet alles werkte dus goed. Het spel is en blijft een puur geluksspel. Er is weinig zelf in te brengen, enkel een langere veiligere weg nemen is een optie die een speler kan nemen. Het spel sprak niet zoveel aan.