Bron: Spellenlab
HAAL DE VERSCHOLEN KLEINE ZANDWORMPJES TE VOORSCHIJN.
Voor twee tot zes spelers
Vanaf vierjarigen
Het spel duurt 10 tot 15 minuten
Inhoud van het spel :
- één kilogram fijn zand in een hersluitbare zak
- zes houten wormafbeeldingen in verschillende kleur
- achttien ovale kaartjes met gekleurde wormpjes
- de spelregels.
Het eigenlijke spel :
Het echte gekleurde zandwormpje zit enkel maar in het zand en het leidt een geheim leven : weinig mensen hebben die wormpjes al gezien. Onderzoekers en bekende wetenschapslui hebben al veel uren besteed aan deze zeldzame kleine wormpjes met een ronde neus ! Onlangs zijn kinderen beginnen zoeken in het zand naar die kleine gekleurde wezentjes, die zij enkel op afbeeldingen hadden gezien…
Het zand waarin de wormpjes leven mag niet zomaar worden meegegeven met het huisvuil want de wormpjes hebben dat zand nodig !
Wil je zelf op zoek gaan naar de wormpjes doe het heel voorzichtig, en je zal steeds opnieuw kleine wormpjes ontdekken en op het einde van het zoeken zullen de wormpjes als bij wonder helemaal in hun eentje uit hun schuilplaats te voorschijn komen.
VOORBEREIDING VAN HET SPEL
- De kaartjes allemaal losmaken
-Neem een reeks afbeeldingen (dus één maal zes verschillende kleuren) en leg deze opzij (tijdelijk), schoffel (=dooreen mengen) de overige kaarten. (Wil je een kort spelletje spelen, dan neem je hierbij slechts zes kaartjes).
- Leg de overige kaarten met de afbeelding naar onder, op een stapeltje naast de doos.
- Giet nu het zakje zand in het ledige plastiekbakje. (Na het spel kan je het zand terug in het zakje gieten…)
- Schuif de kaartjes (afbeeldingen van de wormpjes) onder het zand zodat ze niet meer zichtbaar zijn.
- Draai het plastieken bakje een aantal keren rond (met of tegen de wijzers in van het uurwerk) op de tafel (om krassen te vermijden door het schuren van gemorst zand kan je een handdoek op de tafel leggen) ….
NU BEGINT HET SPEL !
Je komt overeen wie mag beginnen te spelen (bijvoorbeeld de jongste speler…) :
Neem de bovenste kaart van het stapeltje, kijk welke de kleur is en begin met één vinger in het zand te zoeken OP EEN PLAATSJE naar een wormpje (geen twee plaatsen). Iedereen kan zien of de kleur van het wormpje dat je vindt overeenkomt (of niet) met het kaartje dat je van de stapel hebt genomen.
1.Indien de kleur (van het gevonden wormpje) overeenkomt met de genomen kaart, dan mag je de genomen kaart houden, en het wormpje in het zand terug bedekken met zand. De volgende speler mag nu de bovenste kaart (is dus de tweede kaart) van het stapeltje nemen…
2. Indien de kleur niet overeenkomt, dan moet je de kaart doorgeven aan de volgende speler (met de wijzers van het uurwerk mee), en moet je de in het zand zichtbare kaart ook zichtbaar laten. Een volgende speler die op een andere plaats de overeenkomstige kaart vindt, mag de kaart houden en bedekt alle zichtbare kaartjes opnieuw met zand vooraleer de volgende speler de bovenste kaart neemt van het stapeltje.
Op het ogenblik dat er een kaart “gewonnen” werd mag je het bakje (met zand) één of twee of drie keren ronddraaien : anderhalve keer of twee keer en driekwart mag ook!
Nadat alle kaarten (van het stapeltje) zijn opgebruikt, tellen alle spelers hun kaarten, en wordt het bakje nog eens gedraaid…
NU KOMT HET BELANGRIJK MOMENT : HERINNER JE NOG WAAR WELKE KLEUR ZICH HEEFT VERSTOPT ?
De speler met het minste aantal kaartjes moet nu de bovenste kaart nemen van de zes kaartjes die opzij gelegd werden bij het begin van het spel (bijvoorbeeld groen) en moet die langs één van de lange zijden van het bakje leggen, namelijk daar waar hij/zij denkt dat de overeenkomstige groene worm onder het zand verscholen zit. De volgorde van de spelers is die van het stijgend aantal gewonnen kaartjes. Bij gelijk aantal speelt eerst de jongste speler…
Hoewel elke speler een andere kaart moet nemen (met een andere kleur) mag hij /zij de eerste kaart ook leggen (dat wil zeggen dat er verschillende kleuren op dezelfde plaats kunnen liggen).
Bij vier, vijf of zes spelers mag elk slechts één kaart langszij het bakje leggen, bij twee spelers mogen zij elk drie kaartjes leggen, bij drie spelers mag elk twee kaartjes leggen.
Als alle spelers hun kaart(en) naast het bakje hebben gelegd, mag één van de spelers het bakje met de twee handen vooruit en achteruit schuiven (vlak op de tafel blijven), tot de wormpjes naar boven komen uit hun schuilplaats… Wie heeft er juist geoordeeld?
De speler die juist heeft geoordeeld mag zijn kaartjes (naast het bakje) en de overeenkomstige wormpjes uit het zand nemen en opeenstapelen.
HET SPEL IS GESPEELD :
Elke kaart vertegenwoordigt één punt, elk wormpje twee punten.
Elke speler telt zijn/haar punten, de winnaar heeft de meeste punten, en is de koning of de koningin der wormpjesspeurders.
Bij een gelijk aantal punten zijn zij samen winnaars !