Bron: Spellenlab
Het speelvlak wordt bij elke nieuwe partij samengesteld uit 52 vierkante tegels. Er zijn telkens 10 tegels met sterren, bomen, poorten, olifanten en kreeften en dan nog 2 tegels met ooievaars. De 52 tegels worden als volgt geplaatst: eerst 36 tegels open in 6 rijen van 6 maar waarbij de vier middelste tegels verdekt worden gedraaid. Aan elke zijde worden dan nog vier tegels aangelegd. Elke speler plaatst zijn vier pionnen op een buitenste rij van 4 tegels.
Het doel is eenvoudig: probeer als eerste speler al je eigen pionnen naar de vier tegels aan de overzijde van het speelvlak te brengen.
Hoe gebeurt dit? Gelukkig krijgt elke speler een overzichtskaart met de bewegingsmogelijkheden. Want naargelang de tegel waarop je pion staat, krijg je verschillende systemen om pionnen te verplaatsen. Vanop sterren mogen pionnen horizontaal, verticaal en diagonaal één of meerdere vakken bewegen. Vanop een boom kan dit enkel maar één vak in een richting naar keuze. Staat een pion op een poort dan kan deze enkel horizontaal of verticaal één of meerdere vakken ver. Vanop een olifant kan je één of meerdere vakken diagonaal en de kreeft verplaatst zich eerst één vakje horizontaal of verticaal gevolgd door een sprongetje diagonaal. De ooievaar (die slechts twee keer voorkomt) heeft de eigenschappen van de boom.
Elke pion mag in om het even welke richting naar vrije plaatsen bewegen. Pionnen mogen niet over elkaar springen, maar kunnen elkaar wel slaan. De vier verdekte tegels en de startvelden zijn verboden terrein. Pionnen mogen ook niet binnen de eigen startrij verplaatst worden (wat soms tegenvalt omdat je een vrij te komen plaats niet opnieuw kan bezetten om te verhinderen dat een medespeler een pion binnen brengt). De start- en doelvelden zijn veilig voor de pionnen. Ze kunnen er niet geslagen worden. De twee velden met de ooievaar geven extra bescherming: pionnen staan er veilig.
Wie als eerste alle eigen pionnen op de startvelden van de startrij aan de overzijde van het speelvlak brengt, wint het spel.
Het spel bezit duidelijk elementen van schaken. Maar doordat hier niet het speelstuk de beweging bepaalt, maar wel het vertrekveld waarop de pion staat, moet je toch anders gaan nadenken. De plaats waar je vertrekt bepaalt hoe je beweegt, maar het veld waarop je terechtkomt, bepaalt in de volgende beurt opnieuw hoe deze pion kan verplaatst worden. Je moet dus af van het idee dat elke pion zijn typische verplaatsingsmogelijkheden heeft.
Met vier spelers kent het spel zijn beste bezetting. Je moet er dan wel tegenkunnen dat veel pionnen geslagen worden en opnieuw vanaf een startveld moeten vertrekken. Dankzij de handige overzichtskaarten weet elke speler steeds wat de mogelijkheden zijn. Hierdoor kunnen ook kinderen vanaf 8 jaar deelnemen aan een tactisch spel.
Je moet niet meteen een uiterst knap en origineel spelconcept verwachten, maar Mutabor mag zijn plaatst binnen de tactische spellen die in ongeveer een half uurtje te spelen zijn, gerust opeisen.