Bron: Spellenlab
Twee detectives nemen het tegen elkaar op. Beiden zijn op zoek naar de gepaste informatie om het mysterie op te lossen. In dit spel gaat het om een volledig fictief probleem want de bedoeling bestaat erin om een alfabetisch opeenvolgende rij van 7 kaarten te verzamelen. De letters A tot T komen daarom voor elke speler één keer voor in het spel.
De manier waarop deze kaarten verzameld worden is eigenlijk nogal vreemd. De twee spelers beschikken elk over een identieke set kaarten. Daarin komen van elke getalwaarde (0 tot 5) precies 5 kaarten voor. Al deze kaarten worden geschud en vormen voor elke speler een neemstapel. De drie bovenste kaarten worden de handkaarten. Of je bij de start alleen hoge of lage kaarten in de hand hebt, is dus puur een kwestie van geluk.
Elke beurt bestaat uit drie opeenvolgende fasen. Eerst wordt een handkaart uitgespeeld en naast een van de bewijsstapeltjes gelegd. Elk van de vijf bewijsstapels bestaat in het begin uit 8 willekeurige letterkaarten. Ligt al een kaart bij die stapel, dan wordt de vorige volledig bedekt. Alle kaarten worden open uitgespeeld. Na dit uitspelen vult de speler aan beurt zijn handvoorraad aan en doet en neemt stelling in. Deze laatste fase is wat vreemd maar erg essentieel. De speler geeft een waarde op tussen 0 en 30. Deze waarde is een schatting van de som van de handkaarten van beide spelers. Deze getalwaarde kan heel moeilijk ingeschat worden en zal ook vaak puur gok- of blufwerk inhouden. Na het uitspelen van een kaart en het terug aanvullen van de handvoorraad moet het bod van de volgende speler daarenboven minstens één eenheid groter zijn dan het vorige bod. Op deze manier kan natuurlijk niet blijvend opgeboden worden. Denkt (of hoopt) een speler dat het bod niet meer verhoogd kan/moet worden, dan kan hij in plaats van een gewone speelbeurt het bod van de vorige speler in vraag stellen. Kiest hij voor deze optie, dan legt hij zijn handkaarten open op tafel. Nadat alle zes de handkaarten zichtbaar zijn, kan bepaald worden of de twijfelaar al dan niet wint. Al deze handkaarten worden vervolgens op de eigen aflegstapel gelegd. De winnaar van het duel duidt hierna een van de vijf bewijskaartenstapels aan. De daarbij liggende kaarten worden nu terug onder beide spelers verdeeld. Ofwel worden alle kaarten van die stapel teruggegeven, ofwel wordt gestopt na het opduiken van een stopsymbool. Naast een getalwaarde hebben de meeste bewijskaarten ook nog een symbool. Er komen drie verschillende symbolen voor in het spel. Als eerste het reeds vermelde stop-symbool, als tweede een pijltje en als laatste een x2. Al deze symbolen zijn alleen maar in deze fase van het spel van belang!
Beide spelers maken de som van de teruggekregen detectivekaarten. (Bij een (of meer) x2-kaart(en) wordt de som verdubbeld!) De speler met de grootste getalwaarde mag hierna een letter- of bewijskaart uit de bewuste stapel kiezen. Ook de ingezette kaarten komen nu op de eigen aflegstapel. Staat op één van de weggelegde kaarten een pijltje, dan wordt ook nog de volgende bewijsstapel gecontroleerd. (Ligger er geen kaarten bij een stapel, dan krijgt de winnaar van het duel een letterkaart naar keuze!)
Hierna kan een volgende speelronde beginnen en nemen beide spelers eerst 3 nieuwe handkaarten. Op deze manier verzamelen beide spelers zo snel mogelijk de interessantste letterkaarten. De speler die als eerste een passende combinatie kan samenstellen, legt ze open op tafel en wint dit spel.
Bakerstreet is in elk geval een niet alledaags detectivespel. Het nogal mechanische spelverloop zal wellicht niet iedereen aaspreken. Bovendien komen voortdurend dezelfde aspecten aan bod. Bluffen en goed onthouden waar welke kaarten uitgespeeld werden, zijn belangrijke spelelementen. Dit spel moet je zelf zeker eens uitproberen want pas dan ervaar je of dit je zal liggen. De meningen zijn erg verdeeld!