Bron: Spellenlab
In het dwergendal bouwen de kabouters een nieuwe stad. Steen na steen wordt op elkaar geplaatst. Maar de kleine Kobold, een ruziestoker, wil helemaal niet helpen. Hij bouwt een heel bijzondere toren voor zich alleen en brengt de nog niet afgewerkte huizen van de kabouters schade toe.
In de doos zitten 40 houten bouwstenen in vier verschillende kleuren. Bij de start van het spel wordt afgesproken met welke bouwkaarten zal gespeeld worden. De witte bouwkaarten tonen afbeeldingen van huizen die heel duidelijk tonen welke soort blokken nodig zijn. De rugzijde toont gebouwen die vrij kunnen nagebouwd worden. De kinderen moeten zelf bepalen welke en hoeveel stenen ze nodig hebben.
Bij de eerste spelvariant proberen alle kinderen om samen alle gebouwen van Kabouterstad op te bouwen vooraleer de Kobold zijn toren heeft kunnen maken. Elke speler krijgt twee bouwkaarten. Het kind aan de beurt gooit de drie dobbelstenen. Als de kleurendobbelstenen geen blauw tonen, mag het kind blokken in de gegooide kleur nemen die passen bij de bouwkaart die hij moet nabouwen.
Blauw is de kleur van de Kobold. De speler moet nu een speciale blauwe Koboldsteen nemen en onderzoeken of op de onderzijde het Koboldsymbool gedrukt staat. Is de steen een gewone blauwe steen dan wordt die in het midden van de tafel geplaatst zodat er een toren van blauwe stenen ontstaat. Bevat de steen echter wel het symbool dan wordt die ook op de blauwe toren gelegd maar wordt de Kobold gemeen: hij breekt een kabouterhuisje dat nog niet volledig afgewerkt is terug af.
De speler die zijn beide huizen afgewerkt heeft, krijgt een nieuwe bouwkaart bij. Als er geen bouwkaarten meer beschikbaar zijn mag de speler tijdens zijn beurt andere spelers helpen met het voltooien van hun kabouterhuisjes.
Het spel eindigt als ofwel alle huisjes in Kabouterstad afgewerkt zijn (in dit geval winnen de kinderen) of als de 12de Koboldsteen in zijn toren geplaatst werd (dan wint de Kobold en verliezen alle kinderen samen).
Bij de twee variant neemt één kind de rol op van Kobold. Dan wordt het een één-tegen-allen spel.
De houten blokken zijn stevig, groot genoeg en in duidelijke kleuren. De twee verschillende opdrachtkaarten bieden de gelegenheid om het spel op twee niveaus te spelen. Niet iedereen is na een eerste lezing overtuigd van de sterkte van dit spelconcept. Het vraagt inderdaad moeite om te wennen aan het coöperatieve karakter. Als de kleurendobbelstenen teveel blauw gooien en daardoor de Koboldtoren reeds vroeg afgewerkt wordt, durven bepaalde kinderen wel eens afhaken. Wie echter de sfeer er een beetje kan inbrengen (door een aangepast verhaal te brengen) zal ervaren dat precies dit samenspelen de meerwaarde van dit spel uitmaakt.