Bron: Spellenlab
Het zeshoekige speelbord (in leder) is verdeeld in 54 driehoekjes. De kleur van die vakjes is afwisselend donker en licht. Elke speler beschikt over 6 piramides (met driehoekig grondvlak) in de eigen donkere of lichte kleur. Deze worden steeds op identieke wijze op de startvakken geplaatst. (Gelukkig staat op de doos een kleurenfoto van deze startopstelling want de zwart-wit foto evenals de tekst in het spelregelboekje zijn nogal onduidelijk.)
De speler aan beurt verplaatst steeds één eigen piramide naar een aangrenzend vakje door de piramide te kantelen. Op een licht speelvak eindigt de beurt onmiddellijk. Op een donker veld mag de speler daarentegen - indien gewenst - de piramide nog een vakje verder kantelen.
Doel van al dit kantelen is eigenlijk eenvoudig: een piramide van de tegenstander insluiten zodat deze helemaal niet meer kan bewegen. Aan de rand van het speelveld volstaan daarbij twee piramides, elders zijn daarvoor drie (eigen of vreemde) speelstukken nodig.
Voortdurend goed uitkijken is beslist de boodschap want ergens één klein foutje maken en je mag het vergeten. Vooral het feit dat het insluiten niet uitsluitend met stukken van dezelfde kleur moet gebeuren, zorgt voortdurend voor problemen. Wie echter niet goed uitkijkt, kan een partijtje ook in een mum van tijd verliezen want vooral de zijden van het speelbord zijn erg gevaarlijk.
De mogelijkheden lijken erg groot te zijn. Toch kon dit tactisch en abstract bordspel ons niet echt bekoren.