Bron: Spellenlab
Elke mens is uniek en bevat heel wat vaardigheden. Vaardigheden kunnen mooi aangeleerd worden. Kernkwaliteiten komen echter van binnenuit en kunnen niet zomaar aan- of uitgezet worden. Dit kaartspel maakt gebruikt van 108 verschillende kernkwaliteiten van de mens. De helft van de kaartjes tonen een open oester en zijn eerder zonnige kernkwaliteiten zoals zorgeloosheid, rechtgeaardheid, waakzaamheid en fijngevoeligheid. De andere helft van de kaarten tonen een gesloten oester en worden in de tekst omschreven als de schaduwkant van de mens zoals daar zijn: zelfgenoegzaamheid, hardnekkigheid, overdrevenheid en opdringerigheid.
De auteurs hebben een knap concept bedacht waarbij telkens vier dergelijke kernkwaliteiten (2 zonnige en 2 schaduwachtige) een kwadrant vormen. Een klein speelbordje maakt het leggen van de juiste kaart op de juiste plaats makkelijker. Veronderstel dat er linksboven een kaartje ligt met 'daadkracht - vastberadenheid'. Dit mag vanzelfsprekend als positief beschouwd worden. Wie hier echter te veel van heeft, neigt naar 'drammerigheid - stijfkoppigheid'. Dit kaartje wordt dan rechtsboven geplaatst. Het positief tegenovergestelde hiervan is 'geduld - ingetogenheid'. Deze kaart wordt rechtsonder gelegd. Wie hiervan opnieuw teveel van het goede heeft, kan 'passiviteit - afwachtendheid' toegekend worden. Deze kaart wordt linksonder geplaatst. Het positief tegenovergestelde hiervan ligt reeds boven deze kaart. 'Daadkracht - vastberadenheid' maakt de cirkel rond. Elk kernkwadrant bevat dus twee kwaliteiten die elkaars tegenovergestelde zijn (onder en boven) en twee aan elkaar gekoppelde overdrijvingen (links en rechts).
Het kaartlegspel is bedoeld om inzicht te verwerven in de veelzijdigheid en complexiteit van deze kernkwadranten. Maar je kan evengoed vragen aan een speler om een kernkwadrant te vormen dat betrekking heeft op zijn eigen persoonlijkheid.
Het spelregelblaadje suggereert een viertal spelvormen, maar er kunnen er vanzelfsprekend nog bedacht worden.
Dit is geen spel om eventjes tussendoor te spelen. Het vraagt heel wat inzicht van de spelers in de psyche van de mens en van zichzelf. Geregeld verwijzen de auteurs naar een boek van Daniel D. Ofman met als titel 'Bezieling en kwaliteit in organisaties', uitgegeven bij Servire. In dat boek wordt dieper ingegaan op kernkwaliteiten en kernkwadranten. Als 'leek' lijkt me het echter toch merkwaardig dat met een beetje proberen, vlot een aantal kernkwadranten kunnen gevormd worden. De termen op de kaartjes doen je nadenken en daardoor kan dit spel al voor een stuk geslaagd genoemd worden.