Bron: Spellenlab
Elke speler krijgt verdekt 5 kaarten. De andere kaarten vormen een afneemstapel. Draai de bovenste kaart om en vorm hiermee de open aflegstapel (dit moet een piratenkaart zijn).
Je speelt kloksgewijs. Je mag een kaart met dezelfde kleur (rood, geel, groen of blauw) OF dezelfde piraat (8 soorten piraten, 1 aap) afleggen. Heb je deze niet, dan neem je een kaart van de afneemstapel. Als je deze kan leggen, mag je dit meteen doen. Dan is de volgende speler aan de beurt.
Er zijn 4 speciale kaarten:
- zeilschip: de richting verandert.
- flessenpost: de volgende speler moet 2 kaarten van de afneemstapel nemen. Als de speler zelf een kaart met flessenpost heeft, kan hij ze afleggen en moet de volgende speler 4 kaarten nemen, enz.
- slapende piraat: de volgende speler moet een beurt overslaan
- papegaai: mag op elke kaart gelegd worden, uitgezonderd op een andere kaart met een papegaai. De speler mag de kleur van de volgende kaart kiezen.
Als een speler zijn laatste kaart heeft afgelegd, is de ronde afgelopen, deze speler verzet zijn schip een kruis verder. Wie als eerste met zijn schip het schateiland heeft bereikt (dus 2 rondes heeft gewonnen), wint het spel.
Variant: als je maar 1 kaart in jouw handen hebt roep je 'miauw', als je jouw laatste kaart aflegt, roep je 'miauw, miauw'. Vergeet je die acties, moet je een kaart van de afneemstapel nemen.
Je kan het spel voor jonge spelers eenvoudiger maken door de actiekaarten weg te laten of met minder actiekaarten te spelen.