Bron: Spellenlab
‘Coccinella’ is de Latijnse naam voor een piempampoentje, onzelieveheersbeestje of hoe je dit aantrekkelijke diertje ook moge noemen. Dat dit diertje de grote schrik is voor de luizenfamilie wist je misschien al maar de auteur heeft dit voor alle duidelijkheid ook in de titel opgenomen. Dit deed hij niet zomaar want alles in dit spel draait eigenlijk om de ecologische verbanden binnen de natuur van de eigen tuin.
Hoofddoel is het verzamelen van zoveel mogelijk punten door het goed uitspelen van kleine kaartjes. Wie dit op een ecologisch correcte manier doet, zal daarbij de grootst mogelijke score behalen. Geen paniek... je hoeft helemaal geen bioloog of natuurkenner te zijn om dit spel te kunnen spelen, neen, een beetje hoofdrekenen en goed uit je doppen kijken is genoeg. Toch hoopt de auteur dat je bij het spelen ook iets over die verbanden in de natuur zou bijleren.
Op het speelbord zijn 8 kleine tuintjes getekend waarin telkens plaats is voor 6 dierkaartjes. Rond dit geheel ligt een eenvoudig parcours waarop elke speler twee grote mooie pionnen doet rondlopen. Enkele van de vakjes van dit parcours geven dat toegang tot de centrale tuintjes. Origineel is dat de punten d.m.v. boontjes toegekend worden: een wit boontje stelt één punt voor, een bruine boon telt voor vijf.
De kleine kaartjes zijn in vijf categorieën verdeeld: 13 gevoelige planten (ecologische waarde variërend van 9 tot 15), 14 schadelijke diertjes (met een waarde van 3 tot 6 punten), 14 nuttige diertjes (ecologische waarde oplopend tot 60), 6 hardnekkige onkruiden (waarde 2) en 6 kaartjes met humusrijke bodem vol regenwormen (basiswaarde 1). De vermelde cijferwaarden geven niet de score aan, wel het ecologische belang en dus het verband met de andere kaartjes binnen eenzelfde tuin. Scoren doet een speler steeds als hij kaartjes van verschillende categorieën kan samenvoegen waarvan de ecologische getalwaarden een veelvoud zijn van elkaar: b.v. de kaartjes met waarden 1, 3, 9 en 12. Als een speler dus een kaartje in een of ander tuintje kan aanleggen waarvan zijn getalwaarde een veelvoud is van zijn buur en daarbij nog deel gaat uitmaken van een ketting, dan zal zijn score hoog oplopen. Legt hij echter een kaartje zomaar ergens neer zonder dat er een ecologisch verband is (d.w.z. dat de ene getalwaarde niet deelbaar is door de andere), dan scoort hij helemaal niet. Ook kunnen kaartjes aan elkaar doorgegeven worden als twee pionnen bij elkaar komen te staan.
Concentratie en combineren zijn essentieel om goed te scoren. Leuk en leerrijk is de nabespreking. Voor elke tuin kan even nagekeken worden of er al dan niet een interessante ecologische samenhang terug te vinden is. Al je op dit element gaat letten tijdens het spel (wat eigenlijk wel moet om te kunnen scoren), dan wordt dit eenvoudige legspel een stuk interessanter en aantrekkelijker.
Ook de lay-out verdient een pluimpje. Het geheel is van schitterende en originele makelij... maar dit zijn we bij Reinhold Wittig natuurlijk gewoon.