Bron: Spellenlab
Reversi wordt gespeeld op een 8x8 bord. Beide spelers beschikken elk over 32 dubbelzijdige schijven (de ene zijde geel en de andere zijde rood). De spelers spreken af met welke kleur ze spelen. Bij de start van het spel liggen centraal twee gele en twee rode schijven naast elkaar. Wie aan de beurt komt moet één schijf zo op het speelbord plaatsen dat tussen zijn geplaatste schijf en een reeds eerder gespeelde eigen schijf minstens één schijf van de andere kleur aanwezig is. Deze andere schijven worden dan omgedraaid naar de eigen kleur (vandaar de naam van het spel). Je moet dus voortdurend insluiten en de ingesloten schijven naar je eigen kleur omdraaien.
Wie niet kan plaatsen, moet een beurt overslaan. Het spel eindigt als ofwel alle 64 velden bezet zijn of als geen enkele speler nog een zet kan doen. Het kleur dat nu het meest zichtbaar is, bepaalt de winnaar.
Heel eenvoudige spelregels, met enorme tactische mogelijkheden. Reversi heeft zijn plaats verdiend binnen de grote klassieke abstracte bordspellen. Je raakt er zo verslaafd aan.
Reversi is veel ouder dan Othello. De oorsprong vinden we in een tijdschrift uit 1880 waarin Lewis Waterman het spelprincipe presenteerde en in “The Game of Annexation” van John W. Mollet, een spel op een kruisvormig speelbord uit 1870.
Reversi verscheen in 1893 voor de eerste keer bij Ravensburger. Toen werd nog een klassiek schaakbord als speelbord gebruikt. Pas in 1968 ontwikkelde Ravensburger een eigen kunststof speelbord, wat nu nog steeds (ook door andere uitgeverijen) gebruikt wordt. In 1972 patenteerde de Japanner Goro Hasegawa een wat aangepaste versie als “Othello”.