Bron: Spellenlab
Uit 120 beeldkaarten leg je er 9 op tafel. Vervolgens proberen alle spelers gelijktijdig een woord te vinden dat bij 2 van deze kaarten past. Dat woord mag bijna letterlijk voorstellen wat je ziet (Zonnekoning) maar mag ook een begrip, titel van een boek of film of een gebeurtenis oproepen:
- agent en muur wordt "gevangenis"
- kaarsen en kookpot wordt "Valentijnsetentje"
- wereldbol en groep mensen wordt "overbevolking"
- enz.
Wie als eerste een correctie combinatie uitspreekt die door de medespeler goed bevonden wordt, krijgt de twee kaarten. De kaarten worden terug aangevuld tot 9 en het spel gaat door totdat alle kaarten gespeeld zijn.
Dat gaat verrassend vlot. Meestal minder dan een kwartiertje.
Of het spel ook echt bekoort is wat anders. Het gaat eigenlijk te vlug. De controle is moeilijk. De discussies over goede uitdrukkingen storen het verloop (terwijl andere spelers stiekem blijven doorzoeken).
In klas kan je mits wat betere afspraken wel iets creatief bedenken.