Bron: Spellenlab
Er zijn 48 papegaaikaarten. De papegaaien afgebeeld op de kaarten kunnen variëren in kleur (rood, blauw en geel); en de verschillende lichaamsdelen kunnen anders ingekleurd zijn (de borst, de nek, de staart en de snavel).
Je speelt bv met vier spelers. Elke speler krijgt 12 papegaaienkaarten en leggen de stapel afgedekt bij zich. Ze houden de getalkaarten (met cijfers 0 tem 3) in de hand. De kaart met de voederbak wordt in het midden van de tafel gelegd.
Twee spelers onthullen hun bovenste kaart op hetzelfde tijdstip en leggen de kaarten naast de voederbak. De spelers vergelijken alle lichaamsdelen en tellen hoeveel er identiek van kleur zijn. Dan moeten ze zo snel mogelijk de juiste getalkaart afgedekt op voederbak leggen. De twee spelers die dit het snelst doen, verdienen punten. Ze mogen elk een papegaaikaart nemen. Dit zijn meteen ook de twee volgende spelers die een kaart mogen omdraaien. Van zodra iemand geen papegaaikaarten meer heeft, stopt het spel. De speler met de meeste getalkaarten is de winnaar.
Wat eenvoudig klinkt (vier delen van het lichaam in drie verschillende kleuren) is het (zeker voor jonge kinderen) in eerste instantie niet. Het leuke is dat je ook door de spelregels wat aan te passen, gemakkelijk kan variëren in moeilijkheidsgraad.
De getalkaarten zijn ook aangepast voor jonge kinderen. In plaats van 2 kaarten dubbelzijdig bedrukt met cijfers 0/2 en 1/3, kunnen de jongsten ook 4 kaarten gebruiken. En voor de kinderen die de getallen nog niet goed kennen, kan je ook de vogelkorrels tellen.
Dit spel is een leuk observatiespel. Er wordt geoefend op waarneming, kleurherkenning en concentratie. Je kan dit idee heel gemakkelijk aanpassen/vertalen naar kleuter en lagere school.