Hop la Bille 2016

Elke speler krijgt drie kaarten: een groene (op de kaart staan 3 knikkers), een blauwe (4) en een rode (5). Iedere speler legt zijn kaarten open (zichtbaar voor alle spelers). We verdelen vijf knikkers van verschillende kleuren aan iedere speler. Elk krijgt van ieder kleur één knikker. Het spel kan gespeeld worden op de grond, in het zand... of op de stoffen doek die is meegeleverd in het doosje. Iedere speler moet de knikker in zijn ‘kamp’ leggen naar eigen willekeur. (Een kamp kan worden afgebakend door bv. de plooien in de stof.) Daarna mogen de knikkers niet meer verplaatst worden. De oppervlakte van je kamp mag niet groter zijn dan je handpalm.
Er wordt geknikkerd met als doel de knikkers te verzamelen die op je kaart staan. Alle knikkers die aangeraakt worden, mag je in je kamp leggen. Als de knikker geen enkele andere knikker raakt, leg je hem in het midden. Van zodra je de juiste combinatie van knikkers hebt in je kamp, mag je de corresponderende kaart omdraaien. Je mag geen knikkers teveel hebben, dan moet je gewoon verder knikkeren om deze terug te verliezen. Als je de combinatie vormt die op de zwarte kaart staat, dan mag je deze kaart niet omdraaien, maar mag je ze weggeven aan een willekeurige andere speler.
Het doel van het spel is om zo snel mogelijk alledrie de kaarten omgedraaid te krijgen. Als een speler nog maar één enkele knikker over houdt, dan kan je die niet meer verliezen.

Er zijn verschillende varianten mogelijk.
Bijvoorbeeld een ‘kortere versie’ van het spel, een ‘moeilijker versie’, …