Bron: Spellenlab
Ingesloten in de jungle, proberen de spelers zich in een wedstrijd door het plantenstruikgewas heen te kappen. Slechts tijdelijk zijn er een paar vrije weggedeeltes in het verder ondoordringbaar lijkende oerwoud te kappen. 3 etappedoelen moeten worden bereikt en dan is het altijd goed, als men niet het overzicht verliest.
Iedere speler krijgt een startveld en de beide etappedoelkaarten in dezelfde kleur.
Alle wegenkaarten worden in een raster van 7 op 7 kaarten op tafel gelegd waarbij de 4 hoekkaarten de startvelden worden. De 3 overige wegenkaarten legt men open naast het speelveld. Nu worden alle verticale kaarten opengedraaid, zodat ze samen met de startvelden een deels zichtbaar wegennet bouwen.
Iedere speler moet in de loop van het spel een weg over het speelveld afleggen en 3 etappedoelen bereiken. Daarbij moet een doorgaande weg van het ene doel naar het andere doel voeren. De weg hoeft slechts zolang te bestaan, tot het etappedoel is bereikt. Zodra op het volgende doel wordt aangestuurd, kan men de weg daarachter weer aan zichzelf overlaten.
De eerste beide doelen vormen 2 zijden van de jungle, waaruit de spelers zich een weg naar buiten moeten zoeken. Voor iedere speler zijn dat altijd de beide zijden, die niet aan de eigen startkaart grenzen. Aan deze beide zijden kan de speler zelf beslissen, over welke kaart hij de weg uit de jungle kiest. De 3de en laatste etappe voert iedere speler weer terug naar zijn eigen startveld. De etappedoelen moeten altijd op volgorde worden afgewerkt.
Iedere etappe wordt eerst alleen in gedachten, met de open en de al bekende, dichte kaarten, gepland. Is een speler aan de beurt, dan heeft hij 1 van de volgende 5 mogelijkheden: 2 dichtliggende kaarten zelf inzien; 2 open wegenkaarten 180° draaien (geen startvelden); een willekeurige wegenkaart met 1 van de 3 open naast het speelveld liggende kaarten omruilen. De uit het speelveld ontnomen kaart, wordt open bij de 2 anderen gelegd en kan in de loop van het spel weer worden ingezet; 2 dichte wegenkaarten met elkaar ruilen (voor alle, ook de ruilende speler, niet zichtbaar!); of 2 open wegenkaarten met elkaar ruilen, waarbij de kaarten 180° mogen worden gedraaid.
Is de weg bekend, dan worden de overeenkomende kaarten opengedraaid. Bij het opendraaien mogen kaarten 180° worden gedraaid. Open kaarten mogen echter niet worden gedraaid.
Zodra een speler alle 3 etappedoelen heeft bereikt, wint hij het spel.
Dschungel is in feite een puur vier-personenspel. Bij twee spelers ondervinden de deelnemers te weinig hinder van elkaar en bij drie spelers is er steeds één speler die alleen aan het werk is terwijl de twee andere in een andere richting zoeken. Wie geen plezier beleeft aan geheugenspellen, zal weinig vreugde aan dit zoekspel beleven. Een partij met alerte en extreem tactisch denkende spelers kan helaas zeer lang duren omdat ze elkaar steeds maar willen blokkeren. Het spel wint wel aan spanning als de spelers zich grotendeels op hun eigen weg concentreren.
Dschungel is een dynamisch en veeleisend geheugenspel voor mensen met een goed ruimtelijk inzicht en dito geheugen.