Bron: Spellenlab
Het verhaal: Twee tot vier ooievaars waden door het moeras en zijn op zoek naar kikkers. Die springen snel weg om dan weer op een andere plaats te verschijnen. Maar met een beetje geluk kunnen de ooievaars de kikkers toch te pakken krijgen.
Voorbereiding: elke speler neemt een pion van een ooievaar en zet die op de startplaats in dezelfde kleur. De eerste kikker wordt op de witte bloem in het midden van het spelbord geplaatst, de andere wachten aan de zijkant van het bord. De kaarten worden verdekt op een stapel gelegd.
Spelregels: Kikkers mogen enkel op de waterlelies staan, ooievaars kunnen op elk vakje staan.
1. Een speler dobbelt met de speciale dobbelsteen:
-Toont die 1 of 2 stippen, dan verplaatst hij zijn ooievaar 2 of 3 stappen.
- Toont de dobbelsteen een kikker, dan mag de speler met de kleurendobbelsteen werpen en de kikker naar de waterlelie met de overeenkomstige kleur verplaatsen? Daarna mag de speler nogmaals dobbelen.
- Toont de dobbelsteen het gevarensymbool: nu moet de speler kiezen: ofwel doet hij één stap vooruit met de ooievaar òf hij neemt één of meerdere actiekaarten van de verdekte stapel. De actiekaart die hij onderaan open in zijn hand houdt, toont de actie. Toont de kaart een kikker met een aantal stippen, dan mag de ooievaar evenveel stappen vooruit als het aantal stippen op de kaart. Zie je een ooievaar op de kaart, dan moet je terug naar start. (Dit onderdeel is voor jonge spelers moeilijker, omdat de kikkers aantonen dat de ooievaar vooruit mag. Dit lijkt niet logisch.)
2. Een kikker pakken: wanneer de ooievaar op een veld komt met een kikker, mag hij de kikker nemen en bij zijn startpunt zetten. Er wordt een nieuwe kikker op de witte waterlelie geplaatst. (Wanneer daar toevallig een ooievaar staat, moet deze terug naar start verplaatsen.)
De eerste speler die 3 kikkers kan pakken, wint het spel.