Bron: Spellenlab
Iedere speler krijgt een scorekaart en legt deze voor zich neer.
Alle gekleurde blokjes (5 kleuren) liggen in het midden van de tafel. De startspeler krijgt de 5 dobbelstenen; linker buur de zandloper (hij is de tijdmeester).
Gedurende de tijd van 1 zandloper (de tijdmeester geeft het start en stop signaal) mag de startspeler dobbelen. Per worp kan hij 1 of meerdere blokjes nemen volgens volgende regels:
• Verzamelde blokjes leg je VOOR je kaart neer en niet er op.
• Neem enkel blokjes van de kleur(en) de EXACT 1 keer voorkomen.
• Als je geen blokjes kan of wilt nemen, dan gooi je opnieuw met alle dobbelstenen.
• Gooi je 1x zwart: je mag van de kleuren die EXACT 1 keer voorkomen een overeenkomstig blokje stelen bij een medespeler.
o Blauwe blokjes zijn water en kunnen niet gestolen worden.
o Raak je andere blokjes aan, dan stopt je beurt onmiddellijk en moet je alles terugleggen
• VÓÓR de tijd om is moet je alle veroverde blokjes op de juiste plaats op je kaart leggen. De blauwe blokjes worden aan de zijkant gelegd. Is de tijd al voorbij (de tijdmeester riep reeds STOP) dan moet de speler alle blokjes terug in het midden van de tafel leggen.
Nu gaat de beurt naar de volgende speler; die op zijn beurt de zandloper doorgeeft.
Het spel stopt op het moment dat alle blauwe blokjes uit het spel zijn (de rivier is opgedroogd).
Alle spelers vermenigvuldigen nu het aantal blokjes met de waarde op het kaartje. De speler met het meeste punten wint het spel.
Conclusie:
Digger is een vlot dobbelspelletje waarbij je heel goed moet afwegen wanneer je stopt met dobbelen. Ben je overmoedig, en dobbel je 1 keer teveel, zit de kans er in dat je deze ronde niets verzamelt. En goede inschatting en wat geluk zijn bij dit spel essentieel.
Digger speelt heel vlot en is een ideaal opwarmertje of tussendoortje.