Bron: Spellenlab
De schapen lopen door elkaar en blaten de boel bijeen. De schapenkaarten worden verdeeld onder de spelers en ieder krijgt evenveel kaarten die verdekt voor zich op tafel worden gelegd. De bel wordt in het midden van de tafel gelegd.
De speler die het langst 'mèèèèèèh' kan zeggen, mag beginnen met het spel.
Hij draait de bovenste kaart van zijn stapel om en legt deze op een nieuwe open stapel voor zich. Hij voert de opdracht uit die op de kaart staat. Er zijn 5 verschillende afbeeldingen die telkens een andere opdracht weergeven: een schaap dat naar rechts loopt, een schaap dat naar links loopt, een twijfelend schaap, een schaap met een bel en een hond.
Volgende opdrachten worden uitgevoerd:
- Een schaap dat naar rechts loopt: de speler zegt 'Mèèèh', kijkt naar rechts en legt zijn rechterhand op de speler rechts van zich. Dit wil zeggen dat deze speler nu aan de beurt is.
- Een schaap dat naar links loopt: de speler zegt 'Meuh', kijkt naar links en legt zijn linkerhand op de speler links van zich. Dit wil zeggen dat deze speler nu aan de beurt is.
- Een schaap dat twijfelt: de speler kiest nu zelf of hij 'mèèh' of 'meuh' zegt, en kijkt de speler links of rechts van zich aan. Deze speler is daarna aan de beurt.
- Een schaap met een bel: Alle spelers grabbelen zo snel mogelijk naar de bel die in het midden van de tafel ligt. Wie de bel kan nemen, luidt de bel en mag een open stapel van een andere speler nemen en die onder zijn eigen stapel schuiven. De kaart met de bel gaat uit het spel.
- De hond: De speler zegt 'Waf' en alle spelers schuiven een plaats op (de hond mag zeggen in welke richting de spelers moeten schuiven). De verdekte stapel kaarten nemen de spelers met zich mee. De open stapel kaarten blijft liggen en krijgt een nieuwe eigenaar.
Wie geen verdekte stapel kaarten voor zich liggen heeft, speelt nog verder. Wanneer hij aan de beurt komt, kijkt hij naar rechts, zegt 'Mèèèh' en duidt de speler rechts van zich aan. Deze speler is dan aan de beurt.
Het spel eindigt wanneer nog slechts één speler verdekte kaarten voor zich liggen heeft. Deze speler is dan ook de winnaar.
TIP: Voor jonge spelers die links en rechts moeten inoefenen, kunnen 'mèèèh' en 'meuh' ook vervangen worden door links en rechts, waardoor deze begrippen veelvuldig ingeoefend worden.
Een leuk spel, waarbij de winnaar erg verrassend kan zijn.