Bron: Spellenlab
Zählefant oefent het optellen en aftrekken tot 10.
Er zit ook één spel in de verzameldoos waarbij optellingen en aftrekkingen tot 85 worden gedaan.
De doos bevat 100 kaartjes waarop hoeveelheden t.e.m. 10 afgebeeld staan. Op de ene zijde van deze kaarten staat een hoeveelheid (tekeningen) met een getal, op de andere zijde van de kaart staat enkel een hoeveelheid, afgebeeld door eenvoudige tekeningen.
De verschillende spellen:
(1) Minder, meer of evenveel: een reactiespel om kleine hoeveelheden visueel te onderscheiden.
Dit spel wordt gespeeld met 2 of 4 kinderen. Wanneer er 4 spelers zijn, werken de spelers in teams. Alle kaarten worden op de tafel gelegd, met de zijde met het getal naar boven gericht. (Voor jongere kinderen kan men de hoeveelheden t.e.m. 5 gebruiken) Voor dit spel heb je ook een paar handschoenen nodig en de 'liggende telolifant'. Een speler van elk team legt 5 kaarten op een stapel voor zich, de zijde met het getal, naar boven gericht. De andere speler trekt een handschoen aan.
De twee kinderen met de kaarten draaien gelijktijdig de kaarten om zodat de hoeveelheden te zien zijn. De kinderen met de handschoenen reageren snel. Denkt de speler dat zijn getal de grootste is, dan slaat hij met zijn 'handschoenhand' op de kaart. Denkt de speler dat zijn hoeveelheid de kleinste is, dan slaat hij met zijn blote hand op de kaart. Zijn beide hoeveelheden even groot, dan mag niemand op de kaarten slaan.
Het kind dat als eerste op de juiste kaart heeft geslagen, krijgt beide kaarten en legt ze op een afzonderlijke stapel. Ook wanneer één van de spelers fout was, krijgt de andere speler beide kaarten. Wanneer beide kaarten gelijk zijn, en niemand op de kaarten slaat, gaan de kaarten uit het spel.
(2) Kaarten vergelijken met optellen
Bij dit spel gelden de spelregels van hierboven. Alleen worden er bij elke speler 2 stapels kaarten gelegd, met het getal naar beneden.
Er worden telkens 2 kaarten omgedraaid waarbij de getallen bij elkaar opgeteld moeten worden. De kinderen met de handschoenen vergelijken nu de sommen met elkaar.
(3) Kaarten vergelijken waarbij de voor- en achterkant bij elkaar worden opgeteld.
Dit spel wordt op dezelfde manier gespeeld als spel nr. 2. maar hier wordt opnieuw met één stapel gewerkt, waarbij de voor- en achterkant van de kaarten bij elkaar worden opgeteld.
(4) Getallenburen
Alle kaarten kunnen bij dit spel gebruikt worden. Er wordt gestart met één kaart in het midden. Bv 5. Deze kaart wordt aangevuld met burenkaarten: rechts komt een 4, links komt een 6, boven komt een 6, onder komt een vier, enz.
Spelers zoeken om beurt een kaart uit die kan aangelegd worden.
(5) Memo Som 10
In dit spel wordt de splitsing van 10 ingeoefend.
Er kan met een beperkt aantal kaarten gespeeld worden.
De kinderen draaien, net zoals in een memory, de kaarten per twee om. Wanneer de twee kaarten samen een som van 10 aangeven (bv. 2+8), mogen ze de set behouden.
(6) Wie komt eerst aan?
Dit spel is een oefening op optellen en aftrekken tot 85.
De kaartjes worden op een stapel gelegd, met de getallen naar beneden. De eerste speler zet zijn pion op nummer 1 en trekt een kaart. Het getal dat op de kaart staat, telt hij bij het getal van het vakje waarop de pion staat op. Hij zegt dit getal luidop. De Telolifant wordt op het vakje waar deze som staat, geplaatst. De speler aan zet telt nu stap voor stap de aantallen bij en controleert of het bereikte vakje hetzelfde is als die waar de Telolifant staat. Zo ja, dan mag de pion als beloning nog 4 velden verder gaan. Wie het eerst op vakje 85 komt, is de winnaar van het spel.
Dit spel kan ook gespeeld worden met aftrekkingen. De pion start dan op 85 en komt aan op vakje 1.
(7) Verliefde kaarten: in dit spel worden optellingen tot 10 geoefend en zijn alle kaarten met getallen 1 t.e.m. 9 nodig.
De kaarten worden onder de spelers verdeeld. Die leggen de kaarten op een stapel voor zich. De getallen liggen naar de tafel gekeerd.
Op een afgesproken teken, draaien alle spelers een kaart om en maken zo telkens een tweede stapel met kaarten. De spelers bekijken telkens alle kaarten die open op de tafel liggen. Wanneer er twee kaarten open liggen die samen de som van 10 maken, slaan de spelers zo snel mogelijk op beide kaarten en verwoorden de som: bv. 5 + 5 = 10. De gewonnen kaarten worden telkens aan de kant gelegd.
Het spel eindigt wanneer alle kaarten omgedraaid werden en er geen paren meer gevonden werden.