Bron: Spellenlab
De everzwijnen houden een wedstrijdje truffelzoeken.
Op de tafel staat de doos klaar. Deze is verdeeld in twee vakken: een geel en een rood vak: om de goede en foute paddestoelen straks in te doen. Naast de doos liggen alle fiches met paddestoelen verdekt klaar. Deze schijven bevatten een magneet waardoor ze straks met de varkensneus opgesnuffeld kunnen worden.
Ook de zandloper, spiegel en de paddestoel liggen klaar. Een eerste speler trekt de varkens neus aan en neemt een opdrachtenkaart. Daarop staan telkens 4 verschillende paddestoelen afgebeeld. De speler die aan de beurt is, gaat op zoek naar deze paddestoelen door met zijn varkensneus de fiches op te snuffelen. De onderkant van deze fiches kan hij bekijken in het spiegeltje. Ziet het varken dat de paddestoelenfiche op zijn opdrachtenkaart staat, dan mag hij deze fiche in het gele vak van de doos schuiven. Is het een foute fiche, dan wordt hij in het rode vak geschoven. De gouden truffel wordt ook in het gele vak gelegd. Een speler krijgt tijd tot de zandloper het einde van de tijd aangeeft. Dan worden de fiches met de opdrachenkaart vergeleken. Voor elke juiste fiche, krijgt de speler een beloningskaart (opdrachtenkaart). Voor de gouden truffel mag hij de gelukspaddestoel voor zich zetten. Wie aan het einde van 3 spelletjes de meeste kaarten heeft verzameld, is het beste truffelvarken.
Als variant kan ook het geheugentruffelspel gespeeld worden. De spelers bekijken dan kort de opdrachtenkaart en zoeken, zonder deze kaart nog te bekijken, de juiste paddestoelen uit.