Bron: Spellenlab
De reeks 'Malle Getallen' bestaat uit verschillende kwartetspellen waar rekenen ingeoefend wordt.
Het spelelement van alle spellen in deze reeks is overal hetzelfde.
De onderwerpen en het moeilijkheidsniveau van deze spellen is telkens verschillend.
Elke speler krijgt 6 kaarten in de hand. De rest van de kaarten wordt op een verdekte stapel in het midden van de tafel gelegd. Op elke kaart staat een afbeelding en rekenoefening.
De spelers zoeken 4 kaarten bij elkaar die dezelfde afbeelding hebben. Dit doen ze door kaarten aan elkaar te vragen. Wanneer de aangeduide speler de kaart niet heeft, dan neemt de speler een kaart van de stapel in het midden. Wanneer een tegenspeler de gevraagde kaart wel heeft, toont hij deze aan de vragende speler. Die bekijkt de rekenoefening en lost die op. Daarna controleert hij met de magische enveloppe. Werd de oefening juist opgelost, dan mag de speler de kaart houden. Werd de oefening verkeerd gemaakt, dan geeft hij de kaart terug. Wie een kwartet heeft, leg deze op een stapel langs de kant en krijgt een punt.
Wanneer de kaarten van één speler op zijn, mogen de andere spelers verder spelen.
In 'Malle getallen - optellen en aftrekken tot 100' worden optellingen en aftrekkingen tot 100 gemaakt. Elk kwartet behandelt een andere soort oefening bv. Tientallen min eenheden; Tientallen en eenheden optellen bij tientallen en eenheden met brug,...
Het spel kan samengesteld worden naargelang de soort oefeningen die al gekend zijn, zo kunnen bepaalde kaarten al dan niet in het spel gestopt worden.
Kinderen zullen thuis liever een gewoon gezelschapsspel spelen, in plaats van dit rekenspel. Maar als extra inoefening kan dit spel wel een waarde hebben. Ook voor kinderen die moeite hebben met rekenen, kan dit wel een extra inoefening zijn, maar dan op een speelse manier.
Op school kan dit spel gebruikt worden in de klas, in het hoekenwerk of in de zorgklas.
Door het zelfcontrolesysteem kunnen kinderen het spel ook alleen spelen.