Bron: Spellenlab
De Vikingen komen toe met drie schepen met een grote buit: een rood, blauw en geel schip. Ze varen naar het dorp om daar de buit te verdelen.
Het dorp wordt klaargelegd met daarvoor de drie schepen op een rij. In elk schip ligt al één edelsteen. Bij het dobbelen kunnen de schatten groter worden, of onder de mensen van het dorp verdeeld.
Elke speler krijgt 6 kaarten met wapenuitrustingen (blauw, geel, rood of gemengd) in de hand. De rest van de kaarten wordt verdekt op de tafel gelegd.
Er wordt gedobbeld door de eerste speler. Ziet hij een rood, geel of blauw schip, dan legt hij een edelsteen op het juiste schip. Dobbelt hij een zwart schip, dan legt hij een edelsteen op een schip naar keuze. Dobbelt hij een kaart, dan neemt hij een wapenuitrusting (kaart) van de verdekte stapel.
Wanneer het dorp gedobbeld wordt, is het tijd om de buit te verdelen. De buit van het schip dat het dichtst bij het dorp ligt, wordt verdeeld.
De spelers bekijken de kaarten met de wapenuitrusting in die kleur (of de jokerkaart) en beslissen of ze meedoen aan het opbieden of niet. Zo kan het zijn dat een speler niet veel blauwe kaarten heeft en dus liever wacht om deze kaarten af te leggen.
De speler die de meeste kaarten biedt, krijgt de buit van het schip dat aangekomen is in het dorp. De afgegeven kaarten worden op een open stapel gelegd. Wie het bieden verloren heeft, mag zijn kaarten houden voor een volgende ronde. Wanneer alle spelers passen, wordt het schip achteraan in de rij gelegd.
Een leuk tactisch spel voor jongere kinderen.
Ze moeten vooral geconcentreerd blijven, inschatten wat andere spelers doen en goed nadenken wanneer ze meedoen aan een bieding. Wie alles goed in het oog houdt en tactisch speelt, zal op het einde van de reis de grootste buit verzameld hebben.