Bron: Spellenlab
Het spel bevat kaartjes in 3 verschillende moeilijkheidsgraden. De blauwe kaartjes zijn het makkelijkst, de gele iets moeilijker en de rode zijn het moeilijkst.
Op elk kaartje staat een afbeelding. Op de ommezijde van het kaartje staan een afbeelding en het geschreven woord.
De kinderen krijgen ook fiches met daarop letters en leggen deze voor zich.
De kinderen nemen tergelijkertijd een kaartje van hun moelijkheidsniveau. Ze proberen nu zo snel mogelijk het woord van de afbeelding te vormen met de letterkaartjes. Wie klaar is, drukt op de bel. De woorden worden gecontroleerd. Is een woord juist, dan mag die kaart op de TOP-stapel. Is een woord fout, dan komt de kaart op de FLOP-stapel.
Als voorbereidende oefening op het spellen, kunnen de kaartjes met de woorden naar boven gelegd worden, en kunnen de kinderen de woorden overschrijven.
Wie de doos in zijn handen krijgt, ziet een aantrekkelijke doos met een uitdagend spel.
Wie de spelregels leest, bedenkt zich al snel. Het spel is het zoveelste saaie woordjes-vormen-spel met weinig uitdaging. De woorden op de kaartjes zijn al snel gekend, de tekeningen zijn eerder schools en het spelelement helemaal niet vernieuwend. Het enige spel dat in de spelregels een beetje uitdaging biedt, is de'uitdagende manier'. Hierbij worden actiekaarten in de pak kaarten vermengd die het spel toch iets spannender maken.
In de spelregels is het niet echt duidelijk dat het hier om verschillende spelmogelijkheden gaat. De structuur in dit blaadje kon zeker beter.