Bron: Spellenlab
Na Getallendwergen kwam dit spel op de markt. En na dit spel brachten deze auteurs ook nog Kleurendwergen uit.
In deze variant draait alles om letters. 26 letterschijven tonen hoofdletters (netjes met een voetlijntje om geen verwarring te veroorzaken). De moeilijke letters (X, Y en Q) kan je in de doos laten. de overige gaan in de buidel. Vier letterschijven worden op de vier tonnen op het speelbord gelegd. De 40 grote opdrachtkaarten wordn goed gemengd en verdekt klaargelegd. Elke speler plaatst zijn kabouter op het centrale marktplein.
Wie aan de beurt komt, draait een opdrachtkaart open. Als de kaart een afbeelding toont, dan kiest de speler een startletter en verzint een woord dat met die startletter begint en op de illustratie te zien is. Ik zie b.v. een handhoek - de H van handdoek.
Als iedereen het eens is met het woord, dan verschuift de speler kabouter 1-4 vakjes (afhankelijk van de ton waarop de startletter lag). De letterschijf en opdrachtkaart gaan uit het spel en de lege plaats op de ton wordt opgevuld met een nieuwe letterschijf uit de buidel.
Kan de speler geen woord verzinnen, dan gaat de opdrachtkaart terug in de doos en komt de volgende speler aan beurt.
Sommige opdrachtkaarten tonen een balkje met twee letters waartussen een vraagteken staat (b.v. E?G). De speler moet de ontbrekende letter noemen (door het alfabet op te zeggen) en een woord vinden met die startletter. Als je de juiste letter hebt genoemd, dan bepaalt de dobbelsteen hoeveel plaatsen je kabouter opschuift.
Tenslotte zijn er nog opdrachtkaarten met een fee. De fee zegt dat je twee dieren, twee voorwerpen of twee voornamen moet zoeken met een startletter op een ton naar keuze. Als je dit kan, dan verschuift je kabouter weer zoveel vakjes als de ton waarop hij lag.
Eindigt een kabouter op een schatveld, dan scoort de speler een gouden munt. Zodra een speler drie munten heeft verzameld en zijn dwerg minstens één keer het volledige pad gewandeld heeft, eindigt het spel. Deze speler wint het spel.
Het spelmechanisme kennen we van getallendwergen. Wie met zijn kabouter twee vakjes vooruit wil, kijkt naar de startletter op ton nr. 2 en probeert de opdracht met die startletter te realiseren. Drie verschillende soorten opdrachten kleuren het spelverloop.
Vanzelfsprekend kunnen de moeilijkere letters ook aan de buidel toegevoegd worden. Maar dan is de kans groot dat die letters op de tonnen blijven liggen, waardoor spelers minder keuze krijgen.
De illustraties zijn goed doordacht. Je kan heel veel details zien of bedenken. Een uitgebreid voorbeeld in de spelregels maakt dit duidelijk.
Voor het Vlaamse onderwijs is het gebruik van hoofdletters een nadeel. In ons eerste leerjaar worden kleine letters gebruikt. Maar tijdens het spelen valt dit best mee, omdat sommige kleuters die hoofdletters blijkbaar reeds kennen.