Bron: Spellenlab
Elke speler beschikt over een eigen set van 14 kaarten (te herkennen aan de kleur van de rugzijde): vier moederdieren (aap, pinguïn, egel en schaap) en 10 bijpassende jonge dieren.
Het kennismakingsspel leert kleuters om de kaarten te onderscheiden en ze kriskras op elkaar op een centrale houten krokodil te stapelen. Valt de toren om dan moet de kleuter maximaal drie kaarten terug aan zijn voorraad toevoegen. Wie als eerste alle eigen kaarten kan uitspelen, wint de partij.
Het spel voor ervaren spelers gaat een stapje verder. Elke speler plaatst zijn eigen stapel kaarten verdekt voor zich neer. Wie een jonge dierenkaart omdraait, probeert deze op de centrale krokodil te plaatsen. Vallen (of liever: glijden) er kaarten af dan moet de speler ze allemaal terugnemen. Draait de speler een moederkaart om dan legt hij deze open op tafel en probeert nu uit de centrale toren een bijpassende jonge dierenkaart te verwijderen. Als dit lukt dan komt dit kleintje bij zijn moeder. Als er echter kaarten van de stapel schuiven dan gaan die ook allemaal onderop je voorraad.
Wie als eerste bij elk van zijn vier moederkaarten een passend jong gevonden heeft, wint het spel.
In deze tweede spelvariant moet dus niet alleen gestapeld worden, er moeten ook kaarten verwijderd worden. Dat lijkt leuk maar dat speelt niet zo leuk. Het onderscheid tussen bepaalde moederdieren en hun jonge dieren is niet zo steeds duidelijk. De gekleurde randen van de kaarten helpen ook niet: zo is het onderscheid tussen paars en blauw erg miniem. Bij meerdere partijen valt op dat de startspeler een voordeel heeft. En de spelregels voorzien niet elke situatie.
Voor ons was deze kaartspelvariante niet nodig. Haba heeft met zijn reeks "Dier op dier" wel twee goede spelconcepten waarbij onze voorkeur uitgaat naar Het Duel.