Bron: Spellenlab
Twee sets van 16 kaarten liggen verdekt op tafel. Op elke kaart staat onderaan een woord (bal, ster, banaan...) en bovenaan een illustratie van dat woord. Over elke kaart worden een kartonnen omslag geschoven zodat enkel het woord zichtbaar is.
Bij zijn beurt draait elke speler een eerste kaart om en probeert het woord dat erop staat voor te lezen. Ter controle mag de speler de kaart uit de omslag schuiven en aan de hand van de tekening controleren of hij het woord correct voorgelezen heeft.
Als dde speler het woord niet correct gelezen heeft, moet hij de kaart terug in de omslag schuiven en terug verdekt op tafel leggen. Als het woord wel correct gelezen werd, mag de speler een tweede kaart omdraaien, voorlezen en controleren. Passen beide kaarten bij elkaar, dan mag hij beide kaart voor zich bewaren.
Het spel eindigt zodra alle kaarten toegekend zijn. De speler met de meeste paren wint het spel.
Kinderen die al wat kunnen lezen, hebben niets aan dit spel. We betwijfelen of dit spel wel geschikt is voor de aangegeven doelgroep (kleuters vanaf 3 jaar).