Bron: Spellenlab
Reinhard Staupe is er opnieuw in geslaagd om een schitterend rekenspel te creëren die ons, met een beetje fantasie, doet denken aan “rekenkundig bungeespringen”. Het spel bevat 58 (blauwe) cijferkaarten met waarden tussen 0 en 9. De bijbehorende (groene) sommenkaarten zijn heel bepalend voor dit spel. Ze bereiken waarden tussen de 10 en de 30.
Elke speler krijgt drie cijferkaarten en twee groene (sommenkaarten). Elke speler laat zijn twee groene kaarten eventjes aan iedereen zien en stopt ze terug in zijn handkaarten. Iedereen moet deze serie groene kaarten nu goed onthouden.
De eerste speler speelt een eerste cijferkaart en legt die open op tafel (b.v. een 4). Hij trekt een nieuwe cijferkaart en stopt die bij zijn handkaarten. De tweede speler legt op zijn beurt een cijferkaart (b.v. 6) en zegt luidop de som “4 plus 6 is 10”. Hij vult op zijn beurt zijn handkaarten aan tot 3 blauwe kaarten. De derde speler legt op zijn beurt een cijferkaart (b.v. 3) en maakt de (nieuwe) som “10 plus 3 is 13). Wanneer de waarde van 30 overschreden wordt, verandert de bewerking van optellen naar aftrekken. Nu wordt er afgetrokken tot de waarde 10 overschreden wordt. Dan weer optellen tot 30, vervolgens opnieuw aftrekken tot 10, weer optellen tot 30, enz. Vandaar ons bungee-effect. Zodra de waarde van 30 overschreden wordt, gebeurt het volgende: de vorige speler neemt een nieuwe sommenkaart en toont die kort aan de andere spelers. Ook bij het aftrekken geldt deze regel maar nu bij het overschrijden van 10.
De (groene) sommenkaarten.
Nu komt een heel leuk spelelement aan bod. Wanneer een speler een waarde zegt (b.v. 18 plus 5 is 23) en een andere speler heeft een sommenkaart met waarde 23 in zijn hand dan roept ie “Stop!” Hij toont kaart 23 ter controle en neemt die nadien terug in de hand. De speler die waarde 23 gevormd heeft, is “er in getuimeld”. Hij krijgt een fopkaart (Fettnapf). Wanneer iemand 4 fopkaarten bezit, eindigt het spel. De speler die dan de minste fopkaarten bezit, wint het spel.
Bij een eerste kennismaking dacht elke speler, die iets ouder dan 40 is, dat de factor geheugen te bepalend zou zijn. Dat viel tijdens het spelen echter best mee. Je moet inderdaad onthouden welke groene kaarten in het spel zijn. Maar je kan medespelers ook doen geloven dat een bepaalde som veilig is. Zo zal iemand die zelf de groene kaart “25” heeft, de som laten oplopen tot 25 in de hoop dat de volgende speler een 0 uitspeelt en alsnog een fopkaart incasseert.
Een schitterend spel met vele uitbreidingsmogelijkheden.