Bron: Spellenlab
“Say what” is het eerste kaartspel dat we ontdekten dat kan gespeeld worden terwijl je iets anders aan het doen bent. Het is een verrassend eenvoudig partyspel dat op verschillende manieren kan gespeeld worden. Het doosje bevat 80 kaarten met woorden (in vier talen: Engels, Frans, Duits en Spaans) en 20 kaarten met acties. Elke kaart wordt bovendien door een gepaste illustratie voorzien.
De woorden of acties krijgen een waarde van 1 tot 4 punten gebaseerd op de kans dat ze in een normale conversatie opduiken. “Gaan” krijgt b.v. 1p, “lopen” is 2p waard, “nacht” scoort 3p en “papier” 4p. De rode actiekaarten verwijzen naar iets wat je doet: “zitten” - 1p, “eten” - 2p, “vloeken” - 3p en “handen in de zakken steken” - 4p.
Het spel kan op zich gespeeld worden, maar je kan het ook spelen tijdens een andere activiteit (babbel met vrienden, diner of zelfs een ander spel). Naargelang de variant krijgt elke deelnemer 4 à 7 kaarten in de hand. Er wordt een einduur afgesproken (een uur, einde activiteit...) en het spel start.
Iedereen probeert heel aandachtig de gesprekken te volgen. Want zodra iemand een woord uitspreekt of een handeling uitvoert die op je kaart staat, overhandig je die kaart aan die speler. De bedoeling is om zoveel mogelijk kaarten uit je eigen hand kwijt te spelen door die te bezorgen aan medespelers. Op het afgesproken eindstip tellen de spelers de punten op van de kaarten uit hun hand en de speler met de kleinste score wint het spel.
Ik schreef daarnet dat iedereen probeert aandachtig naar elkaar te luisteren. Eigenlijk bedoel ik dat iedereen elkaar zo handig mogelijk probeert er in te luizen. Als ik b.v. de kaart “jongen” heb zal ik vanzelfsprekend vragen naar het geslacht van de nieuwe baby van een gemeenschappelijke collega. Of vraag ik wie er nog wat wijn moet hebben als ik de kaart “neen schudden met je hoofd” bezit.
Zodra enkele kaarten van eigenaar gewisseld zijn, wordt het nog spannender. De spelers weten nu welke kaarten in omloop zijn en proberen heel voorzichtig te antwoorden of in te gaan op bepaalde acties. Vandaar dat de spelregels afspraken hanteren om te beletten dat spelers niets meer zeggen of doen.
Bij spelvariant 2 moeten de spelers luisteren en/of kijken naar mensen die niet aan het spel deelnemen (mensen op TV of in dezelfde ruimte op een feest, personeelsruimte, concert, stadium...). De kaarten worden niet aan elkaar doorgegeven maar eenvoudig weggelegd. Wie het eerst al zijn handkaarten kan uitspelen, wint deze variant.
Met spelvariant 3 vormen de spelers zinnen met de woorden op hun kaarten (de 20 rode actiekaarten worden niet gebruikt).
Vanzelfsprekend is de basisvariant de meest interessante en zorgt in een juist gezelschap voor heel wat verassende wendingen.
Met dit kaartspel kan je mensen die bij aanvang elkaar niet zo goed kennen wat dichter bij elkaar brengen, kan je mensen die niet zo vaak (graag) spelen zich zien uitleven of voeg je iets extra toe aan je volgende dinner party.