Met in de rand de teksten bovenin Transvaal - De Vredesonderhandelingen - Zamenkomst van generaal Wood en generaal Joubert en onderin Transvaal - Boeren mikkende uit het riet op de Engelse troepen. Foto's 2 en 3 tonen de beide generaals.
Het betreft hier de beëindiging van de Transvaalse boerenoorlog van 1899-1902 (zie ook het Boer en Rooinek spel) tussen de Engelsen en de boeren die hieronder gedetailleerd wordt beschreven (uit: Frans Lion Cachet, De worstelstrijd der Transvalers):
De krijg geëindigd
Met de overwinning door de Transvalers op Spitskop behaald, is hun worstelstrijd om de vrijmaking der Republiek, feitelijk, geëindigd. Wel haastte het Engelsche Gouvernement zich, om de krijgsmacht aan Drakensberg nog met geheele regimenten te versterken, en werden er toebereidselen gemaakt, op reusachtige schaal, om de Boeren uit hun stelling aan Langnek te verdrijven, doch te gelijker tijd kreeg Wood, die Colley was opgevolgd, per telegraaf de noodige volmacht, om namens de Engelsche Regeering tot zulk een verstandhouding met de Boeren te komen, dat de krijg niet zou behoeven te worden voortgezet.
Van de zijde der Boeren was dit gemakkelijk. Zij hadden slechts de wapenen opgenomen ter verdediging hunner politieke onafhankelijkheid, en waren bereid die terstond neer te leggen, zoodra Engeland de annexatie wilde vernietigen. Het lag dus uitsluitend aan de Engelsche Regeering, welke den strijd had veroorzaakt, om dien te doen ophouden, door zich uit Transvaal terug te trekken. Dat dit Engeland zwaar moest vallen, vooral waar de Engelsche wapenen, in elke aanraking met de Boeren, de nederlaag hadden geleden, was wel te verstaan. Doch alleen op dien grondslag kon er van vredesonderhandelingen sprake zijn.
De moeielijkheid, om de beide partijen tot elkander te brengen, werd echter, te goeder ure, door het bemiddelend optreden van President Brand uit den weg geruimd. Tot zijne eer moet het worden te boek gesteld, dat hij steeds onvermoeid gearbeid heeft, om het bloedvergieten te voorkomen of den krijg te stuiten. Zoo zond hij ook nu weder, den 3den Maart, een telegram aan Wood ‘of er geen middel te bedenken was om de vijandelijkheden te staken en een weg te openen voor onderhandeling,’ en deed hij den volgenden dag, insgelijks per telegraaf, aan Wood, en door dezen aan Joubert, het voorstel ‘dat zij (de beide generaals) elkander zouden ontmoeten en een plan trachten te vormen, om de vijandelijkheden voor een zekeren vastgestelden tijd te doen ophouden, zoodat vredesonderhandelingen mogelijk zouden kunnen worden.’ Op Jouberts vraag aan Wood, ‘in hoeverre hij bereid was in deze voorstellen te treden’, bood deze hem een ‘samenkomst aan op een plaats, halfweg tusschen Langnek en het Engelsche kamp, aan Mount-Prospect’. Joubert nam hierin genoegen en ontmoette Wood, Zondag 6 Maart, op de bestemde plaats. Die dag was in den Vrijstaat afgezonderd als een boeteen biddag, wegens den oorlog, en terwijl men dáár, in kerk en huis, den Almachtige smeekte om vrede tusschen de strijdenden, bespraken Wood en Joubert de voorwaarden van een wapenstilstand. Wel mocht de biddag in een dankdag eindigen, toen de telegraaf straks de blijde tijding overbracht, dat er een stilstand van wapenen gesloten was, die, naar men mocht verwachten, door een vredesverdrag zou worden gevolgd.
Het doel van den wapenstilstand, die van des middags 6 Maart tot middernacht van den 14den duren zou, was, gelijk Wood in het protocol deed opnemen, ‘om Kruger tijd te geven de voorstellen, die van beide kanten zouden gedaan worden, ter vreedzame oplossing der zaken in quaestie in overweging te nemen en daarop te antwoorden.’ Te gelijker tijd moest die wapenstilstand dienen, om Wood in de gelegente stellen de garnizoenen in Transvaal van levensmiddelen te voorzien, en de troepen, die nog naar Drakensberg op marsch waren, tijd te geven zich met het hoofdleger te vereenigen1). Dit laatste werd natuurlijk niet in het protocol opgenomen.