Bron: Spellenlab
Deze Spaanse variante van Parcheesi lijkt heel sterk op het oorspronkelijke Amerikaanse Parcheesi maar wijkt hier en daar toch wat af.
Het speelbord is gelijk: 4 armen met elk drie rijen van 8 vakken (waarvan de middelste rij de thuisrij genoemd wordt). Origineel is wel dat alle 68 velden van het buitenparcours genummerd zijn van 1 tot 68. dat vergemakkelijkt het tellen bij verplaatsingen en slaan aanzienlijk. Elke speler beschikt over een eigen tonnetje met vier houten schijven en één zeszijdige dobbelsteen in eenzelfde kleur. De vier tonnetje passen netjes in een groter houten bakje met schuifdeksel (zoals we van bepaalde dominospellen kennen).
Pionnen kunnen enkel met een dobbelsteenworp “5” in het spel gebracht worden. Wie een “6” dobbelt, mag nog eens spelen. Wie echter driemaal na elkaar een “6” dobbelt, verliest alles en moet met de pion terug naar de wachtplaats. Staan alle eigen pionnen op het speelbord dan telt elke “6” dubbel. Elke keer als men een pion van een tegenstander slaat, mag een eigen pion 20 velden verplaatsen. Bovendien krijgt men ook een bonus van 10 velden telkens een eigen pion op de centrale plaats aankomt. In deze Spaanse variant moeten de pionnen dus terugkeren naar het centrale vak en niet naar 4 eigen thuisvakken.
Blokkades komen ook voor. Twee pionnen van eenzelfde kleur mogen op eenzelfde vak staan op voorwaarde dat dit één van de kasteelvakken is. Is het startvak van een speler bezet door een blokkade dan kan die speler helaas geen extra pion in het spel brengen. Blokkades moeten opgeheven worden als een “6” wordt gedobbeld. Vanzelfsprekend kan de eigenaar van een blokkade zelf één van beide pionnen verplaatsen.
Het exemplaar dat ik hier beschrijf hebben we ooit aangekocht in Barcelona. Het is vrij groot (47 op 47 cm), ingewerkt in een mooi houten kader en voorzien van een doorzichtige glasplaat. De vier bijgeleverde tonnetjes met spelmateriaal voor elke speler geven deze uitvoering een extra cachet.