Bron: Spellenlab
Merkwaardig: eerst dacht ik dat deze editie een heruitgave was van het gelijknamige spel dat Prestel in 2000 had uitgebracht maar deze keer in een iets kleinere doos. Maar na het bestuderen van het spelmateriaal en de spelregels blijkt dit een grondig herwerkt spel te zijn.
Het speelbord toont overeenkomsten: rondom een centrale draaiwijzer liggen kartonnen tegeltjes die putjes bedekken waarin spelmateriaal opgeborgen zit. Maar in plaats van 5 verschillende soorten vakken zijn er nu slechts drie overgebleven. Er is hier geen gemeenschappelijke pion die op de vakken rondloopt. De stijl van de illustraties op de vakken is totaal anders. De puzzels voor elke speler bestaan nu uit 6 i.p.v. 9 onderdelen. Het magnetische tekenplankje ontbreekt en er is geen enkel klein kaartje met tekst meer te bespeuren. 48 grote speelkaarten tonen elk een beroemd schilderij. Op de rugzijde staan telkens drie vragen naar visuele details op het schilderij. De eerste editie had 50 schilderijen en er waren steeds 5 vragen per kaart. Sommige schilderijen duiken opnieuw op maar de vragen zijn anders. De auteurs hebben dus niet zo maar wat kopie- en plakwerk gedaan.
Bij aanvang worden alle puzzeldelen (uit stevig karton) verdeeld over de blauwe vakjes. Elke speler krijgt een stevig raamwerk waarin zes puzzelstukken van een bepaalde kleur passen. In elk van de groene doosjes worden steeds 8 ronde schijfjes gestoken die details bevatten uit de 48 schilderijen. De stapel schilderijen wordt goed gemengd en open op tafel geplaatst. Ernaast worden vier schilderijen op een rij open gelegd.
De speler aan beurt draait het grote wiel rond en kijkt op welke kleur de opening stopt. Verschijnt blauw dan neemt de speler de bovenste kaart van de voorraadstapel, bekijkt aandachtig het schilderij, noemt een cijfer van 1 tot 3 en beantwoordt de overeenkomende vraag op de rugzijde. Bekeek je b.v. ‘de geboorte van Venus’ van Sandro Botticelli dan zijn de detailvragen: Waarop staat de schelp? Zijn de bomen rechts of links geplaatst? Welke kleur hebben de bloemen die door de lucht vliegen? Indien de speler de vraag correct beantwoordt, mag hij een groen vakje openen om er een puzzelstukje van zijn kleur uit te halen. Hij moet wel onthouden welke groene vakjes hij reeds geopend heeft omdat in elk vakje steeds 5 verschillend gekleurde puzzelstukken zitten. DE kaart gaat vervolgens op één van de vier openliggende schilderijen.
Eindigt de draaiwijzer op groen dan opent de speler aan beurt een groen vakje, neemt alle schijfjes eruit en bestudeert deze goed. Als hij een detail vindt dat op één van de vijf openliggende schilderijen staat, dan plaatst hij dit erop en wordt beloond met een stukje puzzel (op dezelfde wijze als daarstraks). Past geen enkel detailschijfje met de openliggende schilderijen, dan mag hij er toch eentje nemen om die eventueel later te gebruiken als hij terug aan de beurt komt.
Soms eindigt de draaiwijzer op oranje. In dat geval moet de speler aan beurt het speelbord 90° draaien, zijn puzzel omruilen met die van een medespeler en een oranje kaartje nemen. Dit jokerkaartje kan hij later gebruiken om ruilen te verhinderen.
Wie als eerste zijn zes puzzelstukken verzamelt, wint het spel.
De auteurs hebben zich hier volledig geconcentreerd op de schilderijen. De kinderen moeten geen tekeningen meer maken of geen woorden meer verklaren of uitbeelden. Alle aandacht gaat naar de schilderijen. Enkel ‘oranje’ brengt wat leven in de brouwerij doordat het speelbord draait waardoor je goed moet onthouden welke vakjes je reeds hebt geopend. Sommige vragen zijn jammer genoeg niet eenduidig te beantwoorden. Veel schilderijen bevatten zoveel details dat het niet steeds mogelijk is om het correcte antwoord op een vraag te vinden. Hier en daar is wat interpretatie nodig. Als het echter de bedoeling is om kinderen bewust en geconcentreerd naar klassieke schilderijen te laten kijken, dan kunnen we dit spelconcept heel geslaagd noemen.