Bron: Spellenlab
Kruis opnieuw de degens voor deze opgefriste heruitgave van de kaartspelklassieker 'En Garde'. Reiner Knizia had in 1993 een knappe simulatie gemaakt van de schermsport en viel daarmee toen in de prijzen. De aantrekkingskracht van deze nieuwe versie is eigenlijk nog groter. Niet alleen de nieuwe (zeer geslaagde) lay-out valt op maar ook de spelregels werden opgefrist.
Twee spelers staan tegenover elkaar en proberen elk als eerste 5 duellen te winnen. Daar één duel na enkele minuutjes reeds is afgelopen, zal een hele partij dan ook niet veel langer dan 20 à 30 minuten duren.
Het speelbord toont een langgerekt parcours (23 vakjes) waarop beide pionnen elk aan een kant op het laatste vakje vertrekken. De 25 kaarten waarmee gespeeld wordt bestaan uit 5 identieke setjes met telkens de waarde 1 tot en met 5. Nadat deze grondig geschud werden, krijgt elke speler in een basisduel 5 handkaarten. Om de beurt spelen ze één van deze kaarten uit en vullen hun voorraad aan. De waarde op de uitgespeelde kaart geeft aan hoever de pion vooruit wordt verplaatst. Natuurlijk mag nooit over de tegenstander heen gesprongen worden. De kaart mag ook gebruikt worden om achteruit te stappen. De tegenstander treffen kan enkel als met de uitgespeelde kaart precies het vak van de tegenstander wordt bereikt. In het basisspel volstaat dit direct voor winst, in het hoofdspel (al dan niet met de speciale kaarten) kan een aanval nog gepareerd worden. Deze mogelijkheid tot pareren vormt trouwens één van de twee belangrijkste verschillen met het basisspel. Pareren gebeurt doordat de aangevallene eveneens eenzelfde getalkaart uitspeelt en daarmee de aanval afweert. Direct hierna moet die speler dan zijn eigen beurt - zonder eerst zijn handkaarten aan te vullen - afwerken. Het tweede verschil vormt de versterkte aanval. Dit houdt in dat de aanvaller twee (of meer) identieke gepaste aanvalskaarten uitspeelt. Pareren kan bij twee kaarten nog steeds maar wordt iets minder vanzelfsprekend. De verdediger moet hierbij trouwens ook twee gepaste kaarten kunnen uitspelen. Een aanval met drie identieke kaarten kan in geen geval nog verhinderd worden. De verliezer van een duel is de startspeler voor de volgende uitdaging.
Vooral de versie met de speciale kaarten is boeiend en vormt dé grote nieuwigheid in vergelijking met het origineel. Voor elk duel wordt zo'n kaart omgedraaid. Deze geeft dan de speciale randvoorwaarde aan voor het eerstvolgende duel. Deze manier van spelen vergt meer tactisch vernuft van beide spelers want elk duel zal nog meer verschillen van de voorgaande en volgende. Naast twee kaarten die een gewoon duel aankondigen, is er ook een kaart die na een gewoon duel dubbele winst oplevert. Andere voorwaarden zijn: beide spelers krijgen slechts 3 handkaarten of spelen met hun kaarten open op tafel. In een ander geval krijgt elke speler direct 10 kaarten maar mag nooit kaarten bijnemen. De laatste speciale kaart geeft aan dat een pion nooit achteruit mag verplaatst worden.
Soms zal duel nooit met een treffer kunnen afgesloten worden. In zo'n geval kan het spel op twee manieren eindigen. Ofwel kan een van beide spelers geen enkele geldige kaart uitspelen en verliest hij dan ook onmiddellijk het duel, ofwel wordt de laatste kaart bijgenomen en wint de speler die op dat moment het verst van zijn startplaats staat.
Duel is een erg vlot spelend kaartspel voor twee spelers dat vooral in de versie met de speciale kaarten erg aanspreekt. Wie graag eenvoudige tactische spelletjes speelt waar toch nog wat geluk bij te pas komt, zal Duell zeker kunnen smaken!