Bron: Spellenlab
Ik heb steeds een beetje reserves t.o.v. junioredities van klassiekers. Maar deze variant valt best mee. De auteurs hebben echt de moeite gedaan om een vereenvoudigde versie van Uno te bedenken.
Ze hebben zelfs twee versies ontwikkeld. Bij de eerste kunnen kleuters vanaf 3 jaar op een heel eenvoudige wijze proeven van het Uno-principe. Uit de 56 kaarten worden de actiekaarten apart gelegd. Elke kleuter krijgt 5 kaarten die hij ofwel in zijn hand neemt of open in een rijtje voor zich op tafel plaatst. De rest vormt een verdekte voorraadstapel waarvan de bovenste omgedraaid wordt. De kleuter aan beurt moet nu ofwel kleur ofwel afbeelding volgen. Elke kaart is genummerd van 1 tot 9 en wordt ondersteund door een illustratie van een dier: leeuw, neushoorn, giraffe, nijlpaard, tijger, krokodil, flamingo, zebra en olifant. Of jonge kleuters elk van deze dieren kennen, durf ik t betwijfelen. Om één of andere reden wilden de ontwerpers van deze editie dieren vanuit de jungle gebruiken. Het had nog beter gekund door dieren van rondom ons te introduceren.
Wie niet kan volgen, moet een kaart bijnemen. Past deze kaart dan mag die meteen uitgespeeld worden.
Indien de kleuters al wat ouder zijn, kan afgesproken worden om de cijfers uit te spreken i.p.v. de namen van de dieren.
En indien de spelers nog wat ouder zijn, kunnen de actiekaarten toegevoegd worden. Bij '+1' en '+2' moet de volgende speler 1 of 2 kaarten bijnemen. En 'passen' en 'joker' kennen we ook al van het standaardspel. Bij deze variant voor wat oudere kleuters wordt het beroemde woord 'Uno' ingevoerd voor die speler die bij zijn beurt nog maar één handkaart bezit. Indien deze dit vergeet uit te spreken, moet hij als straf twee kaarten bijnemen.
U merkt het: dit kleine kaartdoosje bevat twee goed uitgewerkte spelvarianten van Uno om met kleuters en kinderen tot laat ons zeggen 6 à 7 jaar te spelen.