Twee in één klap 1989

In de grote doos zit een groot plateau met twee grote draaiwijzers. Elke pijl kan naar zes vriendjes wijzen. Beide kunnen ze samen 36 combinaties draaien.
Deze 36 combinaties komen ook op evenveel kaarten voor (en mooi getekend). Deze kaarten worden open over de tafel verdeeld.
Wie speelt, draait beide pijlen in het rond. Iedereen wacht totdat beide pijlen stoppen bij een afbeelding. Wie nu het eerst de bijbehorend kaart vindt, mag die pakken en op zijn eigen legplankje leggen (waar plaats is voor 8 kaartjes). Zo gaat het om beurt verder totdat iemand acht kaartjes kon verzamelen en daarmee het spel wint.
Bij wat oudere kinderen kan je afspreken dat een reeds gedraaide combinatie moet beschermd worden. M.a.w. als de twee pijlen stoppen bij een combinatie die reeds op het legplankje van een speler ligt, moet die deze zelf als eerste aantikken of hij maakt kans die te verliezen aan een andere speler.
Het idee doet denken aan Figurix. Maar daar moet via dobbelstenen een combinatie gezocht worden die voldoet aan drie kenmerken. Deze versie is sterk vereenvoudigd, maar werkt zeer goed. Het materiaal is stevig, de kaartjes zijn leuk getekend en kinderen vinden dit echt spannend.
Mag niet ontbreken in de reeks van Figurix, Würfelzwerge, enz.