Bron: Spellenlab
Er wordt gedobbeld met vier dobbelstenen. Op de dobbelstenen staan symbolen die de tekeningen op de kaartjes voorstellen. Voor het symbool 'hartje' zijn er twee kaartjes, die mogen allebei genomen worden.
Wanneer er gedobbeld is, mogen alle spelers zo snel mogelijk de kaartjes zoeken met de overeenkomstige tekeningen en die wegnemen. Als alle tekeningen gevonden zijn, kan je controleren of iedereen de juiste kaartjes nam.
Daarna mag de volgende speler gooien met de vier dobbelstenen en begint iedereen opnieuw te zoeken.
Er zijn twee extra regels:
- als op één van de dobbelstenen het symbool 'vuur' staat, dan mag je niets nemen, ook niet aanraken. Anders moet je één van je gewonnen kaartjes terug inleveren.
- als alle tekeningen al genomen zijn van de vier dobbelstenen, dan moet je snel het kaartje met de regenboog nemen. Wie dit snelst deed, kan dan een ander kaartje kiezen om op de gewonnen stapel te leggen. De kaart met de regenboog moet terug in het midden gelegd worden.
Als er nog 5 of minder kaarten in het midden liggen, is het spel afgelopen. De spelers kunnen nu hun gewonnen kaarten tellen of op een stapel leggen en de hoogte met elkaar vergelijken om te weten wie de winnaar is.
De link tussen de symbolen en de tekeningen is duidelijk en wordt door de jonge spelers vlot gelegd. De twee extra regels zijn iets moeilijker, maar door ze luidop te herhalen, worden ze snel goed toegepast. Het is wel leuk dat er op die manier een grotere eigen impact is bij dit spel en het maakt een opbouw in moeilijkheidsgraad mogelijk (eerst één of beide van de extra regels weglaten en daarna toevoegen).