Bron: Spellenlab
We verplaatsen ons zowel in de ruimte als in de tijd naar de Java, een Indonesisch eiland. Vanaf het jaar 1000 werd Java door talrijke vorsten uitgebouwd tot wat het nu is: een rijk en vruchtbaar eiland vol rijstterrassen en bloeiende steden. Alle spelers nemen de plaats in van een Javaanse vorst, helpen bij de ‘omtovering’ van het eiland en proberen elk zo ver mogelijk op te rukken op de waarderingsrand.
Net zoals bij ‘Tikal’, het eerste spel van de trilogie, wordt het speelbord beetje bij beetje op- en uitgebouwd. Elke speler plaatst bij zijn beurt minstens één nieuwe landfiche op het bord. Traag (?) maar zeker ontstaan op deze manier schitterende rijstterrassen die elk spel opnieuw een andere aanblik geven. Deze prachtige driedimensionale opbouw bepaalt in sterke mate de eigenheid van dit spel.
Bij elke beurt beschikt een speler over maximaal 6 actiepunten. Deze kan hij naar believen - er zijn slechts enkele beperkingen - inzetten. Ook nu (zie ‘Tikal’) zijn er talrijke keuzemogelijkheden. Naast het verplicht plaatsen van minstens één grondfiche kan een speelfiguur ingebracht en/of verplaatst worden. De ‘kostprijs’ is in al deze gevallen afhankelijk van de specifieke kenmerken van het terrein. In een stad (= meerdere aaneengesloten dorpsvelden) kan enkel de speler met de hoogste rang, dit is de speler van wie een van de pionnen letterlijk op het hoogste trapje staat, een paleis bouwen of uitbouwen. Dit levert hem direct punten of aanzien op. (Enkele eenvoudige regels helpen - indien nodig - bij het bepalen van deze rang.) Let wel: bij een patstelling mag niemand in die stad deze acties uitvoeren! Ook het aanleggen van een of meerdere waterfiches kan directe winst opleveren. Deze keuzemogelijkheid mag zeker niet over het hoofd gezien worden. De aankoop van 1 of 2 paleiskaarten is op regelmatige tijdstippen een ‘must’. Zonder zo’n kaarten kan een speler nl. nooit deelnemen aan de lucratieve paleisfeesten. In het begin doet dit spelonderdeel nogal vreemd aan maar de ervaring leert dat dit een erg belangrijk onderdeel is van het spel. Hieraan de nodige aandacht schenken, verhoogt dus je winstkansen.
Beurt na beurt wordt Java dus uitgebouwd, lopen pionnen heen en weer, verschijnen nieuwe steden en paleizen en wordt er gefeest. Zodra de laatste 3-delige landfiche op het bord wordt gelegd, begint de eindfase. Iedere speler komt nu nog één keer aan de beurt en bepaalt daarna onmiddellijk zijn eigen slotscore. (Dit systeem doet ontegensprekelijk denken aan ‘Tikal’...) Deze slotronde kan de stand nog dusdanig veranderen dat het van het grootste belang is dat je ‘op tijd’ met je voorbereidingen begint. Alleen als je in zoveel mogelijk steden op een zo hoog mogelijk niveau staat, heb je daadwerkelijke winstkansen. Het gepast inzetten van je 1- en 2-delige landfiches zullen daarbij vaak van doorslaggevend belang zijn!
‘Java’ is een spel dat letterlijk en figuurlijk een trapje hoger staat dan veel van zijn soortgenoten. Ook ‘Tikal’ is heel wat eenvoudiger dan deze ‘nummer twee’. Liefhebbers van een stevig spel zullen ‘Java’ dan ook enorm weten te appreciëren en genieten van begin tot einde...