Bron: Spellenlab
Met 16 grote en stevige kaarten wordt een landschap samengesteld dat een boerderij en een stad voorstelt. Vele tafereeltjes en voorwerpen geven de gelegenheid om te ontdekken, te vertellen of te benoemen. 7 kaarten behandelen het thema ‘Op het land - de boerderij’ en zijn herkenbaar aan een groene rand onderaan. 7 andere kaarten hebben het thema ‘In de stad - de bouwplaats’ en hebben een bruine rand onderaan. Twee kaarten tonen een boom en passen bij beide thema’s (vooraan of achteraan de reeks).
Bij een eerste kennismaking moet je als begeleider de twee thema’s even volledig in elkaar puzzelen zodat de erg jonge kinderen (vanaf 2,5 jaar) vertrouwd raken met de twee onderwerpen.
Zoals steeds in de reeks educatieve spellen, stelt Ravensburger een aantal speelmogelijkheden voor. Eerst kan een kind proberen om helemaal alleen het landschap terug volledig te maken (waarbij de delen bij elkaar moeten passen). Daarna kan je een snufje competitie toevoegen. Daag twee kinderen uit om hun landschap (de ene de boerderij, de andere de stad) als eerste terug samen te stellen. Je kan dat eventueel combineren met een Memory. Alle kaarten worden door elkaar verdekt op tafel gemengd. Wie aan de beurt komt draait een kaart om en controleert of die bij zijn - vooraf afgesproken - thema hoort. In dat geval legt het kind deze kaart voor zich neer. In het andere geval moet de kaart weer omgedraaid worden. Wie een tweede keer aan de beurt komt, moet een kaart zoeken die links of rechts van zijn reeds eerder geplaatste kaart past. De kaarten met de boom mogen uiterst links of uiterst rechts grenzen.
Een derde spelregel kan door 2 of 3 iets oudere kinderen gespeeld worden. Samen bouwen ze alle 16 kaarten uit en proberen de eerste te zijn die alle eigen kaarten kan inbouwen. De boomkaart wordt uitgesorteerd en op tafel gelegd. Alle kaarten worden door elkaar gemengd en elke speler krijgt er twee. Afwisselend proberen de spelers een kaart links of rechts aan de reeds op tafel liggende kaarten te passen. Wie aan de beurt komt, neemt eerst een kaart van de reststapel. Dan controleert hij of één van zijn drie kaarten kan uitgespeeld worden. Lukt dit niet, dan moet de genomen kaart behouden worden en komt de volgende aan de beurt.
Bij elke spelvariatie gaat men er vanuit dat de kinderen de twee landschappen goed kennen. Dit moet dus eerst geoefend worden. Noch de doos, noch het spelregelboekje bevat een volledig getekend tafereel als referentie. De kaarten zijn groot en stevig en kunnen zonder discussie correct geplaatst worden (het zijn geen puzzelstukken in de strikte zin van het woord, maar wel gewone rechthoeken). Enkel maar puzzelen met dit materiaal zou jammer zijn. De tekeningen bevatten zoveel leuke details om over te vertellen (om op die manier woordenschat op te bouwen).
Heel eenvoudig spel voor erg jonge kinderen.