Bron: Spellenlab
De spelers kruipen bij dit spel in de huid van de Rode Piraat Störtebeker en zijn compagnons die op 21 oktober 1401 onthoofd werden nadat ze zes lange jaren de Duitse kusten onveilig hadden gemaakt.
Bij aanvang worden 4 schepen op tafel gelegd. Elk schip toont een puntenwaarde die de speler krijgt bij verovering, een getal dat aanduidt hoe groot je piratenkracht moet zijn om dit schip te kunnen enteren en een combinatie van goederen (gekleurde tonnen) die je eerst in dat schip moet hebben om het te mogen enteren.
Om beurt mag elke speler exact drie kaarten uitspelen. Deze kaarten tonen de verschillende goederen en bevatten piraten met een zekere getalsterkte. Je bezit er steeds zes. Bij het uitspelen, plaats je ofwel 1, 2 of 3 goederenkaarten bij schepen naar keuze, of je ruilt 2 of 3 kaarten met de voorraad of je gebruikt één niet zo goede kaart om eens te schieten op een buur. Deze mogelijkheden moeten wel in die volgorde uitgevoerd worden. Belangrijk hierbij is dat elke speler zijn gespeelde kaarten (zeerovers en goederen) aan dezelfde zijde van het schip moet leggen. Speler A plaatst b.v. al zijn kaarten aan de linkerkant, speler B legt die bovenaan, enz. Zo ziet iedereen heel goed welke kans elke speler heeft om een bepaald schip succesvol te kunnen enteren.
Als je beslist om te schieten, dan hoop je dat de twee kleurendobbelstenen een zijde tonen van goederen (kleuren) die bij je tegenstanders liggen aan datzelfde schip. In dat geval verhuizen de goederen naar jouw voorraad. Als je nu de nodige kaarten bij een schip hebt (evenveel goederen in die kleuren die op de scheepskaart staan), kan je proberen het schip effectief te enteren. Je dobbelt met twee gewone dobbelstenen, maakt de som van het aantal ogen en telt daarbij de sterkte van je eventuele uitgespeelde piraten bij dat schip op (enkele goederenkaarten bevatten ook één piratenpunt). Is die som gelijk of hoger dan de enterwaarde van het schip dan heb je dat schip veroverd. Maar je medespelers mogen om beurt max. drie goederenkaarten uitspelen, en ook een poging doen om datzelfde schip te veroveren. Wie de een hogere combinatie dobbelt, verkrijgt uiteindelijk het schip en de bijbehorende zegepunten.
Je handvoorraad wordt terug op zes kaarten gebracht en het spel gaat verder totdat een aantal schepen (afhankelijk van het aantal spelers) veroverd werden. Wie nu de hoogste score bezit, wint het spel.
Tijdens het spelen moet je steeds weer kiezen uit een aantal tactische mogelijkheden: welke kaart speel ik, waar leg ik de kaart aan, schiet ik of ruil ik nu beter even wat kaarten in? De keuzes zelf vallen uiteindelijk redelijk eenvoudig uit. De spanning bij het dobbelen is er en verheft het spel tot een beter niveau. Het spel zelf duurt misschien net iets te lang. Het aantal te enteren schepen hangt af van het aantal deelnemende spelers en is misschien iets te hoog. Als je drie vierden van het gesuggereerde aantal schepen in het spel laat, zit je met een spel dat ongeveer drie kwartier duurt. En dan blijft de spanning goed.
Wie op zoek is naar spellen die niet te veel vragen van je denk- en combinatievermogen, zal aan Störtebeker plezier beleven. De meer ervaren speler mist interactie, denkt dat er teveel moet gedobbeld worden en windt zich op omdat hij nooit de juiste kaarten kan aanvullen.